Travels and Tales

A'way; met Annet en Lode op reis door Centraal Azië 1999

Langs de zijderoute

ezelDoor Centraal Azië en over de Karakoram Highway (KKH) via woeste landschappen en woestijnen, lieflijke valleien, besneeuwde bergtoppen en gletschers, langs nomaden en oude karavaanroutes. Vanuit China trokken kamelen beladen met zijde, specerijen, jade, wapens, spiegels en lakwerk naar Europa. Vanuit het keizerlijke Rome gingen karavanen vol met glas, textiel, aardwerk, goud en zilver oostwaarts. De Zijderoute bestond niet uit een enkele weg, maar uit een netwerk van wegen waarlangs alle handel tussen Europa en China plaatsvond. Het duurde vaak jaren voordat de goederen op hun plaats van bestemming aankwamen. Niet alleen goederen maar ook twee wereldgodsdiensten, het boeddhisme en de islam, verspreidden zich langs deze handelswegen. Wij gaan onze reis langs de Zijderoute iets sneller afleggen, in vier weken tijd bereizen wij Oezbekistan, Kirgizië, China en Pakistan. In het oude Rusland zijn wegen en treinrails aangelegd zonder rekening te houden met de verschillende staten (nu landen). Daardoor reizen we deze weken ook af en toe door andere landen, zonder dat je er ook maar iets van merkt. Voor de boeken: Kazachstan en Tadjikistan.

Oezbekistanvlag
Oezbekistan (net als Kirgizië een voormalige Sovjet Republiek) vormt het hart van Centraal Azië. Na aankomst in Tashkent ontbijten we eerst bij een familie op de binnenplaats. Aan een grote tafel krijgen we steeds opnieuw overvolle borden met nieuwe gerechten. Een goed begin van onze vakantie. We reizen dezelfde dag nog door naar de legendarische woestijnstad Samarkand met adembenemende bouwwerken; blauwbetegelde koepels, schitterende moskeeën, minaretten, medressa’s en mausolea. Deze wereldberoemde gebouwen (ook in Buchara) werden door Timur Lenk (1336 – 1405) gebouwd.

mozaikBij het binnenrijden van Samarkand (30 á 35 graden) zijn het dan ook de blauwe koepels die wij hoog boven de stad als eerste te zien krijgen. Samarkand, er is geen andere stad aan de zijderoute die dezelfde romantische gevoelens oproept. We kunnen niet wachten om op stap te gaan en genieten in de namiddag van de Gur Emir, waar Timur is bijgezet. In de drukte hebben wij toch onze rust al snel gevonden. We zijn onder de indruk; het bulkt hier van de mooie turquoise mozaïeken. Wat een werk moet het zijn geweest.

Nog overweldigender zijn de drie wereldberoemde medressa’s op het Registan-Plein, vroeger het grote handelscentrum en de plek voor onderricht (koranschool). De medressa is een soort van vierkant gebouw met een plein in het midden. De ingang is hoog (hoger dan de rest van het gebouw) in de vorm van een arch met in het midden de deur naar het plein. Op het plein werden in de tijd van de zijderoute executies uitgevoerd. Binnen het gebouw, twee of drie verdiepingen hoog, bevinden zich kleine kamertjes. Hoog boven iedere medressa torenen een of twee ui-vormige torens, net als de rest van het gebouw, volledig bedekt met turquoise tegelwerk. Het tegelwerk is voornamelijk mozaiek omdat in vroegere dagen geen gezichten, mensen of beesten als decoratie gebruikt mochten worden. Alleen de nieuwere gebouwen (na 1650) hebben gezichten en tijgers op de gevel. Je hoeft niet veel voorstellingsvermogen te hebben om je voor te stellen hoe het er hier in vroegere tijden aan toe ging. Nog steeds zijn er hier verkopers te vinden, nu speciaal voor de toeristen. De scheve stand van de minaretten is veroorzaakt door de vele aardbevingen.

Voor 1 US $ krijg je 450 sum (op de zwarte markt). We wisselen 80 US $ en krijgen een stapel papier: de grootste coupure is 200 sum …

Uit eerbetoon aan zijn vrouw liet Timur Lenk de Bibi Khan Moskee bouwen. Dit bouwwerk moest groter worden dan alles wat hij op zijn reizen had gezien. De moskee bleek echter niet bestand tegen de vele aardbevingen. In een vlaag van tolerantie en cultuurbesef begon de Sovjet Unie in 1979 met een enorme hijskraan aan de restauratie van de moskee. Nu is de hijskraan al bijna een monument.

Een goede indruk van de drukte krijgen we op de kleurrijke bazaar. Ordelijk ingedeeld op betonnen kramen, rij aan rij; de leposhka’s (voornamelijk ronde broden) bij elkaar, groentes per soort maar ook het vlees, noten en kruiden hebben een eigen hoek. We blijven veel te lang hangen en genieten van bedrijvigheid om ons heen. Veel geroezemoes. Oude stoere bussen en auto’s nog uit Sovjet-tijden, maar ook karren voortgetrokken door ezels en pony’s rijden voorbij.

De Oezbeekse mannen dragen donkere kleding, afgezien van hun felkleurige sash, waarmee voornamelijk de oudere mannen hun lange kiltjassen dichtknopen. De dopy, een zwarte vierzijdige cap met wit borduurwerk, wordt hier door (bijna) iedere man gedragen. De Oezbeekse vrouwen zijn dol op vrolijk gekleurde kleding, meestal dragen ze een soort van jurk tot knielengte met een broek van hetzelfde materiaal eronder. Wenkbrauwen die doorgroeien over de brug van de neus worden hier als zeer aantrekkelijk ervaren en worden vaak met een potlood doorgetrokken voor het juiste effect. Veel vrouwen hebben hun tanden van een goudlaagje laten voorzien. Dat was ongetwijfeld een betere belegging dan je geld in Russische roebels op de bank laten staan.

Shah-I-ZindaWe kleden ons gepast voor een bezoek aan Shah-I-Zinda (letterlijk tombe van de levende koning). Deze dodenstad is voor moslims een van de heiligste pelgrimplaatsen in Oezbekistan. Het is een complex van graven en mausolea, de een nog mooier versierd dan de ander. Men gelooft dat hier de neef van profeet Mohammed is begraven. De pelgrims tellen zorgvuldig de treden van de trap bij de ingang: als ze verkeerd tellen kunnen ze niet meer in de hemel komen. Wij zijn te zeer onder de indruk en vergeten te tellen …

In de diverse chaikhana’s, een theehuis, komen we bij van zowel de vele indrukken als de hitte. Je kunt je hier te goed doen aan kebabs, sjasliks (steaks), plov (gebakken rijst met wortel, uien en schapenvlees), laghman (noedelsoep) en natuurlijk de groene chai (thee).

Per bus rijden we door naar de oude stad Buchara. Buchara is de meest authentieke stad van Oezbekistan en een levend voorbeeld van pre-Russisch Turkestan. Hier heerst de sfeer van een oude woestijnstad (35 á 40 graden) in de tijd van de Zijderoute. Het oude gedeelte van de stad kan zo in de Middeleeuwen worden geplaatst. De Kaylan-minaret (47 meter hoog) steekt hoog boven de stad uit. De minaret was na de bouw, in de 12e eeuw, het hoogste gebouw ter wereld. Later werd het een van de weinige gebouwen in Buchara die door Djenghis Khan niet met de grond gelijk is gemaakt. Het verhaal doet de ronde dat Djenghiz Khan, toen hij Buchara binnentrok, zijn paard liet stilhouden voor de Kalyan-minaret en omhoog keek naar de slanke pilaar waardoor hij zijn hoed verloor. Hij steeg af, boog voorover om zijn hoed op te rapen en zei: "Dit is het enige monument waarvoor ik ooit onvrijwillig heb gebogen." Toen gaf hij orders om de gehele stad te ontruimen, met uitzondering van de minaret. Hij gebruikte het gebouw wel als eerste om er misdadigers van af te gooien. Om die reden heeft deze toren de bijnaam ‘toren des doods’ gekregen en werden er later ook ontrouwe echtgenotes vanaf gesmeten.

Even verderop staat het 2000 jaar oude fort ‘De Ark’. Het domineert het stadscentrum en geeft een goed zicht op de andere gebouwen. Dit was eens de plek waar de heersers van Oezbekistan leefden tezamen met hun 3000 (!) ambtenaren. Nu is er weinig meer over van het paleis, harem, moskee, gevangenis en politiebureau.

Lab-IHauzAls een van de belangrijkste monumenten in Buchara noemt men het mausoleum van de stichter van de Perzische dynastie der Samaniden, die van 892 tot 999 over Transoxanië heerste. Dit gebouw kwam in 1930 onwaarschijnlijk goed bewaard tevoorschijn vanonder een laag grond van twee meter dik. Door inventief gebruik van bakstenen – gemaakt van klei, kamelenmelk en eigeel! – zijn de motieven en vormen van de muren een inspiratiebron geweest voor vele generaties architecten. Wij vinden echter het Lab-I-hauz, het plein rond de vijver in het centrum van de stad het hoogtepunt.

Dit oude bassin deed vroeger, toen er in de stad nog geen sanitaire voorzieningen waren, dienst als openbare wasgelegenheid. Nu drinken oude Oezbeken, Perzen en Tadzjieken thee en spelen tric-trac. Zittend op de grote houten bedden, bedekt met kleden en kussens en in het midden een klein tafeltje waarop de groene thee wordt geserveerd. De jeugd springt vanuit een boom zo het water in en speelt wat in het water.… Een gerimpeld vrouwtje komt op het bed bij ons zitten. Hoe oud zal ze zijn? 50 of toch al 90? Heeft ze de Russen, WO II, het communisme, kapitalisme meegemaakt ? Ze knikt ons toe en zonder een woord te zeggen drinkt ze onze thee op en peuzelt haar broodje. Als ze weggaat, mompelt ze ‘Ragmath’ (bedankt) en vangt een zonnestraal in haar handen, waarmee ze haar gezicht warmt/wast. Tijd is hier onbelangrijk, we genieten van de rust.

We eten ’s avonds in een medressa en ‘borrelen’ nog wat na. Als een stel dronken tieners lopen we daarna in het donker gillend en lachend door de nauwe steegjes terug naar ons hotel.

Onze laatste dag in Buchara willen we met een lokale bus naar een moskee buiten de stad. Na een half uur blijkt het einddoel van deze bus anders te zijn dan de onze. In de hitte van de zon en met onze profielzolen afdrukken achterlatend in het bloedhete asfalt staan we er een beetje verlaten bij. Een gammele taxi brengt ons uiteindelijk naar Bakhautdin, de tombe van een heilige van de soefibeweging en onderdeel van een levendig complex van moskeeën en pleinen. Hier kun je een schaap laten slachten en aan de armen schenken. Gepaste kleding is gewenst, Lode krijgt een blauw gewaad om zijn blote armen te bedekken. De taxichauffeur heeft gewacht en brengt ons terug naar Hotel Buchara, heeft hij ook een goede dag.

Herinneringen aan de Trans-Siberië-Expres. De stank vanuit de wc, het moeten betalen voor beddengoed en thee, die nooit wordt gebracht. We vertrekken met de nachttrein naar Tashkent. Brede boulevards en statige sovjet-gebouwen worden afgewisseld met parken, vijvers en drukke oriëntaalse markten.

Met de metro verkennen we de stad. Voor een paar Oezbeekse som (7 cent) kopen we een plastic munt en reizen we naar de andere kant van de stad. De metrostations zijn werkelijk schitterend. Typische voorbeelden van de betere Sovjet-tijden; hoge plafonds met kandelaren en mooie schilderingen. We bezoeken Chorsu-bazaar, een grote openlucht markt naast de Kukeldash Medressa en gaan op in de drukte. Grote groepen mensen van het platteland trekken hierheen, veel in traditionele kledij.

Het is warm maar een ‘bruine’ douche in het hotel geeft verkoeling. Sinds de onafhankelijkheid in 1990 is er weinig onderhoud uitgevoerd aan de gebouwen. Hotel Tashkent, ooit een veel sterren hotel van voormalige Russische kameraden, valt nu bijna van narigheid uit elkaar. Inmiddels hebben de grote communistische standbeelden die eerder op verscheidene plaatsen in de stad, te vinden waren, het veld geruimd voor afbeeldingen van nationale helden, zoals Timur Lenk en Navoi (de grote dichter). Bij het onafhankelijk worden van Oezbekistan in 1991 bleek dat de communistische ideologie van president Karimov net zo inwisselbaar was als deze standbeelden. Hij veranderde de naam van zijn ‘Communistische Partij’ in ‘Volksdemocratisch Front’ en bleef zo zelf aan de macht. Naast zijn eigen partij wordt slechts een oppositiepartij toegestaan, ‘de Vaderlandse Vooruitgangspartij’, in het leven geroepen door Karimov zelf.

We reizen (met de trein) door naar de Fergana-vallei, de bakermat van de Oezbeekse cultuur. In de oudheid was dit de woonplaats van de Scythen, een geducht ruitervolk dat zware veldslagen uitvocht met de Perzen. De Fergana-vallei was de grootste oase tussen China en de Kaspische Zee. Deze eeuw is het onder Russische invloed het belangrijkste landbouw- en industriegebied in Oezbekistan geworden.

De vele steden en dorpen liggen in een groen, warm landbouwgebied dat omringd wordt door bergketens van Kirgizië. Na een bezoek aan een zijdefabriek in Margilan gaan we de ‘grens’ over naar Kirgizië: we lopen de straat over, langs een tafeltje met twee ambtenaren die een stempel in ons paspoort zetten en lopen door.

Kirgizië vlag
Kirgizië mist majestueuze bouwwerken. Het is een land van bergen, gletsjers en rivieren, groene weiden en blauwe luchten. De helft van de bergen ligt boven de 3000 meter. In dit land waar zelfs 2,5 maal zoveel schapen als mensen wonen, is de natuur grotendeels intact gebleven: hier leeft zelfs nog het grootste aantal sneeuwluipaarden en Marco Polo-schapen ter wereld. Helaas komen we er geen tegen. De Kirgiezen verhalen een serie van mondeling legendes, 20x langer dan de Odysseus, over de held der helden Manas. Ondanks dat de mondelinge traditie langzaam uitsterft, verhaalt de Manas de oudste geschiedenis van Kirgizië.

Aan de voet van de bergen ligt de oude karavaanstad Osh, die circa 3000 jaar oud is. Osh wordt beheerst door de Suleiman Gora, een ruige heuvel midden in de stad waar Mohammed volgens de legende ooit gebeden heeft. Kinderloze vrouwen maken pelgrimstochten naar de top van de heuvel en hopen na hun bezoek zwanger te worden. Het uitzicht vanaf de top is fantastisch, zo ver we kunnen kijken zijn besneeuwde bergtoppen te zien. We wisselen onze 8593 sum in voor 760 Kirgizische som. Munten kennen ze hier niet.

bergVanuit Osh gaan we dwars door het centrale bergland van Kirgizië. De weg is slecht en we reizen dan ook met een voormalige Russische legertruck, aangepast met stoelen en ramen. Onderweg kamperen we vijf nachten (’s nachts slapen we in tenten) en worden er maaltijden bereid door onze Baboeschka + crew die met een aparte truck vooruit reizen. Het eerste gedeelte van de tocht voert ons langs de uitlopers van het Tien Shan-gebergte door een vrij open landschap.

In Kirgizië is er alleen bruiswater te koop met een vieze nasmaak. Om de smaak wat aangenamer te maken proberen we allerlei verschillende varianten uit; water met drop, zuurtjes, pepermunt. De combinatie met cola blijkt uiteindelijk de beste te zijn. Onze eerste kampplaats is aan het Toktogulmeer. Een overweldigend uitzicht. Een aantal besneeuwde bergen omringt het meer. Nadat een aantal mensen in het water hebben liggen dartelen, vallen we aan op het avondeten en de drank! Vanaf hier ontwikkelen we een soort van wodka-verslaving … In een soort van alcohol-nevel zetten we deze eerste avond ons eigen Nederlandstalig songfestival in.

De volgende ochtend gaan we na het ontbijt een stuk lopen (of liever gezegd bijna 2 uur!) langs het meer waarna we door de truck worden opgepikt. Zelfs de lunchplek is idyllisch; langs een snel stromend riviertje. Soep, vis en salades etend en ondertussen de verschillende kleuren van bloemen en vlinders in ons opnemend.

Onderweg zien we de eerste nomaden die hun yurts (traditionele ronde vilten tenten) hoog in de bergen hebben opgezet. Hier weiden ze op de graslanden hun kuddes schapen, geiten, kamelen, yaks en paarden. De Kirgizische nomaden maken vele melkproducten; een zachte jonge kaas, brokstukken keiharde in de zon gedroogde kaas, een soort kwark en natuurlijk melk. De specialiteit is koumiss, merriemelk. Het wordt steeds kouder. De eerste wolken pakken zich boven ons samen. En als we onze tenten hebben opgezet langs de Susamir-rivier begint het ineens onwijs te waaien en te regenen. We proberen naast de truck onder zeil nog een droge plek te creëren om droog te kunnen eten, maar dat lukt niet echt. Na snel onze bami-soep naar binnen te hebben gewerkt gaan we direct naar onze tent om een lange nachtrust te nemen. Helaas denken een paar muizen daar anders over; ze doen hun uiterste best om bij ons in de tent te komen en met hun gegraaf en door hun heen en weer geren onder de binnentent weten ze ons aardig uit onze slaap te houden.

Wandelend langs verschillende yurts, bijenkorven en kampwagens (die hier als vervanging van de yurt dienen) gaan we als vanzelf het nummer ‘We’re on a road to nowhere ..’ zingen. De weg die ergens verdwijnt tussen de graslanden aan de horizon geeft het gevoel ver weg te zijn van ons soort van beschaafde wereld. We proberen koumiss, zure karnemelk met alcohol. Smaakt het niet goed omdat het nog te vroeg is voor de alcohol die ze erdoor doen?

Later op de dag stoppen we nog een paar keer bij diverse begraafplaatsen. Er zijn grofweg twee soorten graven te onderscheiden; een in de vorm van een huis gemaakt van klei (grootte en inscripties zijn afhankelijk van de rijkdom van de familie) de ander gemaakt van een metalen frame in de vorm van een yurt. De begraafplaatsen staan langs de weg, dit stamt nog uit het nomadische verleden van de Kirgiezen. Men krijgt eindelijk rust en kan het leven aan zich voorbij zien trekken in plaats van zelf voortdurend onderweg te zijn.

We komen in gebied met veelkleurige (vnl. rode) bergen. Ook hier lunchen we aan het water en fileert onze Baboeska de zalm terplekke.

Later op de dag rijden we Karakech Canyon (2750 meter) in. Voor we bij onze kampplaats komen moet er eerst met de truck door de rivier gereden worden. Een spectaculair beeld tegen de verschillende bergen. Het is nog droog als we onze tent opzetten (iets te dicht bij een scherpe afgrond ?) en een stuk gaan wandelen. Maar niet lang daarna begint het weer te stormen en onze zeilconstructie aan de truck waait om. Eén licht gewonde; de pijn wordt verzacht met extra wodka. ’s Nachts regent het behoorlijk en het is vrij koud. We weten de boel nog maar net droog te houden in onze tent.

De Son Kul-pas op 3385 meter. De weg is slecht, veel sneeuw langs de weg en veel bewolking waardoor het uitzicht grauw en minimaal is. Op naar het Son Kul-meer op 3016 meter. Ook hier is het koud en de donkere bewolking naast de bergen geeft een grillig uitzicht. Geen nomaden te bekennen omdat het hier nog steeds veel te koud is voor de dieren. Glooiende grasvlaktes en in de verte uitzicht over het meer. Via veel haarspeldbochten (die niet in een keer genomen kunnen worden door de truck) hebben we een adembenemend uitzicht op de vallei beneden, of eigenlijk is het meer de afgrond beneden ons. Op enkele plaatsen is de weg afgebrokkeld …

tent Een korte dag, in de vallei zetten we nog voor de lunch onze tenten op als het nog droog is. Direct daarna krijgen we een behoorlijke hagel- en donderbui op onze pet. Als de lucht weer opentrekt, gaan we met z’n zessen op bezoek bij een nomadenfamilie. Koemiss drinken en brood met hele vette boter eten. Oma, vader, moeder en drie kinderen. Het typische gat in het dak van de yurt (deze vindt je ook terug in de vlag van Kirgizië), het vlees dat hangt te drogen aan het frame van de yurt, een paar kleden en een enkele tafel, waarop een paar kommetjes staan, is de gehele huisraat. Met handen en voeten beloven we een paar foto’s op te sturen (maar waarheen ?!).

De volgende dag lopen we eerst weer een paar uur vooruit op de truck. De bergen en velden worden groener. We maken een stop in Narym. We shoppen op de markt en kopen de typische Alkalpak, de vilten muts die alle mannen in Kirgizië dragen, daarnaast nog wodka om de ontwenningsverschijnselen in Pakistan (waar officieel geen alcohol wordt geschonken) aan te kunnen. Als we verder rijden door de bergen met graslanden zien we vele marmotten, yurts en kuddes met paarden. Een vrouw melkt een paard. Haar man houdt het veulen vast.

Vlak voor de 3753 meter hoge Torugart-pas, de toegang tot China, overnachten we bij de Tash Rabat-karavanserai. Hier vonden de langs trekkende handelslieden bescherming tegen sneeuwstormen en rovers. Wij worden slechts gevolgd door roofvogels, grote arenden cirkelen hoog boven ons en verdwijnen achter veel hoger gelegen rotspunten. Lode regelt een pony bij een van de nomaden en galopperend ga ik over de graslanden die ingesloten worden door glooiende bergen. Genietend van de rust, geen enkel geluid dan de roffelende hoeven van de pony. Een heerlijk vrij gevoel. Nog eenmaal eten we van grote schalen met plov, verschillende salades en de typische ronde broden.

Om 08.15 uur bereiken we de eerste checkpoint in Kirgizië. Om 10.00 uur (het tijdstip dat de grens open gaat) de grens van Kirgizië. Er staat een lange rij met vrachtwagens en bussen. Maar een zak met groentes doet wonderen: de Russische soldaten laten ons voorgaan. Binnen afzienbare tijd (anderhalf uur!) staan we buiten met de woorden ‘you are free’. Waarschijnlijk hadden deze woorden in Sovjet-tijden hele andere betekenissen.

30 km lang no-mans land. Links zien we een verlaten land. Rechts een lang dubbel hekwerk van prikkeldraad welke de grens aangeeft tussen China en ‘Rusland’ . De afdrukken van de legertrucks en de witte bergtoppen op de achtergrond maken het beeld onwerkelijk. De Torugart-pas (12.00 uur) ligt op 3752 meter en het is erg koud. We moeten twee uur wachten voordat er twee Chinese busjes ons komen halen en dus peuzelen we onze lunchpakketjes leeg. Bij de Chinese grens moet alle bagage uit de bus, bekeken worden en paspoorten gecontroleerd voordat we verder mogen…. naar de officiële grens 100 km verderop! Hier komen we om 16.30 uur aan, maar worden pas anderhalf uur later geholpen. Weer moet alles de bus uit. Om 18.30 uur zijn we dan eindelijk klaar. Op naar Kashgar, Xinjiang.

China vlag
We rijden vanuit de omringende zand- en steenwoestijnen de oase van Kashgar binnen. Lemen huizen, kleine veldjes met tarwe en boomgaarden omzoomd met ruisende populieren. Irrigatiekanalen bevloeien de oase, die zo groot is als de provincie Utrecht, met smeltwater uit de bergen in de omgeving. De stad zelf lijkt weinig veranderd sinds de vorige eeuw. Al heeft de lemen stadsmuur grotendeels plaatsgemaakt voor geasfalteerde wegen en lelijke socialistische bouw waaraan China zo rijk is. De binnenstad bestaat nog steeds uit een wirwar van aardekleurige lemen huizen, binnenplaatsen en nauwe straatjes. Het centrum lijkt zich op het Id Kah-plein te bevinden voor de grote geel-betegelde Id Kah-moskee. Hier komen aan het einde van de dag de oude Oeigoerse mannen samen; lange jassen, baardje en typische groene doppa. En vrouwen met bruine sjaals over hun hoofd waardoor je amper kan zien wat haar voor- of achterkant is.

kashgarDe bevolking van Kashgar bestaat voor 90% uit Oeigoeren, een volk van Turkse origine, dat de islam aanhangt. Han-Chinezen vormen slechts een kleine minderheid van de bevolking en wonen vooral in een nieuwbouwwijk in het noorden. Een gigantisch standbeeld van Mao markeert de overgang tussen het Chinese en het Oeigoerse deel van de stad. Dient dit beeld de Oeigoeren eraan te herinneren dat ze zich dienen te voegen in het grote geheel van de Volksrepubliek? In het verleden staken meermalen religieus geïnspireerde onafhankelijkheidsbewegingen de kop op. Er wordt fluisterend gespeculeerd over kansen op een onafhankelijk Oost-Turkmenistan. In 1990 en 1998 moet het Chinese leger eraan te pas komen om ongeregeldheden de kop in te drukken. China heeft inmiddels miljoenen Chinezen naar het gebied overgebracht, zodat de Oeigoeren allang een minderheid zijn in eigen land. Een tactiek die de Chinezen vaker toepassen, zoals we al in Tibet hebben gezien.

We overnachten in het Qinibagh-hotel, voorheen het Britse consulaat. Hier hebben de Russen en Britten eind 19e eeuw hun ‘Great Game’ gespeeld. Vanuit dit in 1890 opgerichte Britse agentschap hield consul-generaal George McCartney een spionagenetwerk in stand om de Russen in de gaten te houden. Ontdekkingsreizigers, zoals Sven Hedin en Sir Laurel Stein, vonden hier een slaapplaats.

KarDrie kilometer ten oosten van de stad, een aardige zit achterop een ezelskar over de stoffige wegen, bevindt zich de heiligste plaats van Xinjiang. Het mausoleum van de religieuze leider Abakh Khoja, ruim voorzien van kleurige geglazuurde tegels, trekt massa’s pelgrims. Vrouwen binden gekleurde draadjes aan het traliewerk van de tombe om de goddelijke voorzienigheid een kind te vragen.

KarWe lopen uren achtereen door de oude stad. De kleur van de lemen stad. De typische Aziatische geuren en kleuren. De spontaniteit als iemand ons uitnodigt om bij hun te komen zitten. Uren zitten we op het Id Kah-plein en kijken en luisteren we naar de mensen om ons heen. Elke straat heeft z’n eigen ambacht en de daarbij behorende geluiden. Het eten is geweldig, de meest lekkere dingen zijn hier te bestellen. Goed gevoel om weer in China terug te zijn. Ondanks de typische Oeigoeren (die Turks aandoen), herken je de Chinese sfeer: gebouwen, belettering, gebruiken in het hotel en in de restaurants. In 1995 wilden we al deze kant op, maar toen lag het teveel uit onze route door China.

marktOp zondag vindt de beroemde zondagsmarkt plaats. Mensen overal vandaan komen hier hun beesten, kleding, eten – whatever – kopen of verkopen. Chinezen, Russen, Tadzjieken, Oezbeken, Kirgiezen, Oeigoer, Pakistani en misschien nog wel anderen. De geluiden die je hier hoort zijn overweldigend. De eigenaar van de ezelskar roept ‘Posh, Posh, Posh!’. Hij moet erlangs. Berijders van auto’s en brommers toeteren alsof hun leven ervan afhangt. Fietsers bellen. Mensen prijzen gillend hun waar aan. Beesten blaten, loeien of balken. Het krioelt hier door elkaar heen. We komen ogen en oren tekort op deze markt die de grootste van Azië moet zijn, maken foto’s, gaan er af en toe even bij zitten, eten iets en gaan weer verder … Het is hier in Kashgar dat de noordelijke en zuidelijke weg van de zijderoute elkaar ontmoeten. Hiervandaan moest men verder de hoge passen van de Parim en de Karakoram over.

Uiteindelijk belanden we in ‘Renmin Park’ (Park van het Volk). Toegang: 1 yuan (ca. 25 cent) Heerlijk rustige middag er van gemaakt. Lekker lezen, meloen en brood etend en slapen. Het park zit (en ook ligt) vol met groepjes mannen, bier drinkend, kaartend of muziekmakend en dansend.

We bezoeken de tombe van Mahmu al-Kahgari (ca. 11e eeuw). Een beroemde Oeigoerse student die het eerste vergelijkende woordenboek van de Turkse talen schreef. Een oud mannetje hobbelt enthousiast met ons mee. Hij beweert dat hij 115 jaar oud is en toch loopt hij makkelijker de berg op dan ons … We rijden door naar Upal, een typisch Xinjian-dorpje met een levendige markt. Als wij iets te veel interesse tonen voor de ‘muurkrant’ worden we weggejaagd. Bloedige beelden van, door het leger, doodgeschoten Oeigoeren gevolgd door een beeldverhaal van ingenomen wapens, een sterk leger en door de regering opgezette scholen. De anti-onafhankelijkheid activiteiten van de Chinese regering.

paalHet uitzicht aan het begin van de Karakorum Highway is adembenemend; hoge bergen, witte bergtoppen, kamelen, yaks en schapen. We overnachten in yurts aan het Karakol-meer waar de magnifieke sneeuw- en ijsmassa’s van de Muztagh Ata, de ‘moeder der alle ijsbergen’ hoog (7546 meter) boven ons uittorent.

karakolHet lijkt een geweldig idee om op een pony langs het meer te gaan. Aangezien dit wel een uurtje (of twee) in beslag gaat nemen, lijkt het me niet echt leuk om alleen te gaan. Lode stemt toe. De ponies lijken sloom dus geen probleem. En nee, we willen geen begeleiding mee. Het lijkt geweldig te gaan. Het is fris maar de zon schijnt. Kuddes met yaks en schapen overal om ons heen en een geweldig uitzicht over het meer en op de bergen. Volgeladen kamelen en ezels/ponies komen voorbij. Waar we echter niet op hadden gerekend dat er een pony langs zou komen waar onze twee hengsten helemaal gek van zouden worden … Bokken, steigeren en slaan is het gevolg. Gelukkig komt een herdertje ons helpen, we besluiten direct terug te gaan. Ikzelf ga nog een stuk galopperend langs het meer om me even Ghengiz Khan te voelen …

We worden wakker van iemand die ‘Hallo, Hallo’ roept. We moeten vroeg op, maar dit is toch wel heel vroeg – het is nog donker, met een geweldige sterrenhemel! We horen Door iets terugroepen, maar die stelt vast dat het niet haar Sjaar is. Het blijkt hem toch te zijn. Hij is naar buiten gegaan in slechts een t-shirt en zonder bril en heeft de weg terug niet meer kunnen vinden. Om weer warm te worden drinken ze wodka. Helaas heeft onze fles wodka het niet gered. Nog voor wij de wodka hebben overgegoten in een plastic waterfles (want dan zie je het verschil niet met water – drank mag niet meegenomen worden Pakistan in) valt de fles uit de rugzak kapot op een steen …

Pakistan
vlagWaar vroeger de handelskaravanen zich moeizaam een weg baanden op weg naar de Pakistaanse grens met China, slingert nu de Karakoram Highway. Wij leggen dit traject, parallel aan de oude Zijderoute, met minibusjes af. ezelHet bouwen en onderhouden van deze weg heeft de handel tussen Pakistan en China een enorme stimulans gegeven. De weg vereiste 24 grote en 70 kleinere bruggen. Tijdens de aanleg vielen veel slachtoffers, welke in de vorm van gedenktekens langs de weg herdacht worden. De onvoorspelbare natuur vereist doorlopend waakzaamheid en onderhoud. Regelmatig verdwijnen hele stukken weg door aardverschuivingen en lawines. Via de Khunjerabpas, ’s werelds hoogste grensovergang op 5275 meter, rijden we Pakistan binnen.We staan er een beetje verloren bij zo tussen de sneeuw een helblauwe lucht en windstil weer. Hadden we in Kirgizië en China mooie vergezichten met graslanden en bergen, hier in Pakistan dalen we nu snel af door grillige steile bergen en smalle kloven. De ontzagwekkende, meer dan 7000 meter hoge bergen in Noord-Pakistan kennen een typisch Himalaya-landschap, met indrukwekkende sneeuw- en ijsmassa’s, kamelen, paarden en yak’s.

KarOns hotel Mountain View in Karimabad (Hunza-vallei) biedt uitzicht op de Rakaposhi (7797 meter) de Diran (7270 meter) en de Golden Peak. De Hunza-vallei vormt een groen vruchtbaar gebied binnen het Karakoram-gebergte. Terwijl in de vallei de abrikozen- en andere fruitbomen goed gedijen, groeit er in de grillige, piekerige en reusachtige steenmassa’s die tezamen de Karakoram vormen weinig tot niets. De Hunzakuts zouden volgens een mythe langer leven dan andere stammen, omdat ze zich ongans eten aan abrikozen. In Hunza struikel je dan ook letterlijk over de abrikozen. Vanwege ruimtegebrek liggen bergen abrikozen te drogen of te rotten op de daken in de vallei. Inderdaad zijn er ook nogal wat stokoude mensen in Hunza. Maar feit is ook dat veel kinderen het harde bergklimaat niet overleefden, zodat alleen de sterken overbleven. Bovendien laat de keerzijde van het eenzijdige dieet een enorm gebrek aan bijvoorbeeld jodium zien, met als gevolg ziektes en geestelijke gebreken.

hunza mannenDe mannen gaan hier in de Hunza-vallei (net als elders in Pakistan) gekleed in een typische ‘shalwar gamiz’, een lange hele wijde broek met daarop een blouse van hetzelfde materiaal die reikt tot over de knieën. De oudere mannen dragen daar vaak een mouwloos vest van schapen- of kamelenwol over heen en een wollen muts die als een dubbele pannenkoek op het hoofd ligt. De vrouwen gaan gekleed in kleurigere shalwar gamiz. In kleine dorpen dragen de vrouwen een dupatta, sjaal, om het haar te bedekken. Speciale dracht in de Hunza-vallei voor de vrouwen zijn de karakteristieke doppa; heel fijn geborduurde petjes in vrolijke frisse kleuren. Veel kinderen (en soms ook vrouwen) hebben zwartomlijnde ogen om de berggeesten bang te maken.

RakaposhiOveral vanuit het zuidelijke deel van de Hunza-vallei is de Rakaposhi goed zichtbaar. Deze witte reus is 7797 meter hoog, het bovenste deel steil en bovendien bedekt met een permanente ijskap. Opvallend zijn de weinige toeristen. Het blijkt nu toch dat er een negatief reisadvies is voor dit gedeelte van Pakistan i.v.m. de gevechten in Kashmir. De eerste ochtend shoppen wij er vrolijk op los om ieder een shalwar gamiz op de kop te tikken die wij de rest van de reis in Pakistan kunnen dragen. Omdat het verder richting het zuiden strenger islamitisch wordt, moeten alle vrouwen een hoofddoek dragen en liefst wijde kleding.

We bezoeken het Baltit Fort. Jarenlang heeft dit gebouw (in Tibetaanse bouwstijl) dienst gedaan als de residentie van de emir (tot 1940). We krijgen een uitgebreide en zelfs goede engelse rondleiding. Om 16.30 uur gaan we met jeeps naar het Altit Fort, net als het Baltit Fort meer dan 600 jaar oud, maar nog niet gerestaureerd. Hierna gaan we met de jeep naar het ‘Eagles Nest’ om de zonsondergang te bekijken met een geweldig uitzicht op de verschillende toppen. Lekker met z’n tweeën op een rotsblok genieten van het uitzicht. De rest van de wereld kan ons even gestolen worden.

Om 06.00u (….vakantie?) met z’n vijven naar de Ultar gletsjer. De temperatuur is nog redelijk. We klimmen en klauteren over brokken puin en rotsblokken, anderhalf uur bergop. Niemand in de buurt, denken we. Dan horen we gefluit, vogels? Het blijken werklui te zijn, die hoog boven ons een nieuw pad aan het maken zijn door stukken uit de rotswand op te blazen … Als we de rivier oversteken (van steen naar steen), vallen de eerste brokken steen al naar beneden. Niet veel later klinkt er dynamiet!

Het uitzicht in de kloof is werkelijk schitterend: voor ons Ultar 1 en Ultar 2, achter ons Dinar en Rakaposhi. Als een echte bergbeklimmer leidt Annet onze expeditie, de mannen zwoegen achter haar aan. Gaaf gezicht. Na drieëneenhalf uur omhoog zitten we hoog boven de gletsjer aan de verkeerde kant om veel verder te kunnen. We rusten wat uit, eten en drinken en gaan weer terug. Een zware opgave. Door het smeltwater zijn de stroompjes van vanochtend veranderd in beekjes. We glibberen naar beneden en we halen drie keer een nat pak. Wel spectaculair. Zeven uur na ons vertrek zitten we weer aan een verdiende Pakistaanse maaltijd. Zoals altijd, eerst afzien dan een voldaan gevoel.

De volgende ochtend lopen we buiten Karimabad nog wat rond voordat we naar Gilgit vertrekken. De mensen zijn vriendelijk, de vrouwen verlegen. We worden door twee jochies uitgenodigd om hun tuin te bekijken. Al gauw zitten we binnen aan de thee, moerbeivruchten, koekjes etc. De hele familie komt er bij en nadat we beloofd hebben om de familiefoto’s op te sturen, haasten we ons terug naar het hotel.

Gilgit, een stad met een levendige geschiedenis, heeft nu nauwelijks iets te bieden. Opvallend is dat we steeds minder vrouwen (ouder dan 15 jaar) op straat zien. Ondanks onze nieuwe aangepaste kleding, blijft de felle donkere blik van de moslim-mannen de vrouwen volgen, zij ontwijken nooit je ogen. Menig vrouwelijk lid van onze groep wordt in de billen geknepen… Sommigen zijn zelfs teleurgesteld als het niet gebeurt …

meisjesVan Gilgit naar Besham, een lange reisdag. De hele dag de Indus gevolgd. Zijn we verwend, of gewend geraakt aan het landschap van water, steile groene bergen en af en toe een dorp? Ik lees en Annet slaapt. Het doet me denken aan reisdagen in China en India. Je gaat van A naar B en that’s it. Ik mis een beetje het ‘Pakistan-gevoel’. Weinig contact met de bevolking (komt ook door religie), ze staren ons (Annet vooral) aan, knikken naar mij en lopen door.

Onderweg staat op de rotsen gekalkt: JKLF. Jammu Kashmir Liberation Front. We krijgen weinig mee van de gespannen situatie, maar er wordt gebombardeerd op minder dan een dag afstand van hier. Blij dat we dit jaar aan de westkant van de bestandslijn zitten.

We komen op een punt waar de drie bergketens ‘samenkomen’, de Hindu Kush, de Karakoram en de Himalya. Een goed uitzicht op de Nanga Parbat (8125 meter) krijgen we echter niet te zien door de bewolking. De bergruggen onderscheiden zich van elkaar in kleur, samenstelling en aard van gesteente. Aan het einde van de dag volgen er regen- en onweersbuien. In het warmste gedeelte van Pakistan; Chilas, zien we veel Bedford vrachtauto’s. Schilderingen, spiegeltjes, bewerkt chroom, houtsnijwerk – iedere truck is op deze manier een waar kunstwerk. Ook worden met deze vrachtwagens militairen naar het ‘oorlogsgebied’ in Kashmir gebracht, foto’s maken wordt dus niet op prijs gesteld.

We vertrekken richting Miandam waar we twee dagen zullen blijven. Hier in de groene liefelijke Swat-vallei rusten we veel en genieten van de omgeving. Zelfs de temperatuur is hier heel aangenaam. Pakistan verliest de WK-finale cricket dik.

Peshawar is een grote, drukke, hete, lawaaiige stad. Veel mensen, paarden, wagens, tuk-tuks die allemaal gelijktijdig door hetzelfde nauwe straatje willen. Je hebt de grote steden in Azië nodig maar je wilt liever zo snel mogelijk weer weg. De bazaars in de oude stad zijn boeiend. De nauwe straten zijn overdekt met doeken, waardoor ze koeler zijn. Op een plein wordt cricket gespeeld. Veel ‘hello, hello’. Maar ook vragen als ‘Is she a good wife?’ en ‘Is she obedient to you?’. Mij wordt niets gevraagd. Maar als Lode op de laatste vraag ‘nee’ antwoordt, zijn het de onbegrijpelijke blikken van deze mannen die vragen ‘Waarom is hij met haar getrouwd?’.

De Khyber-pas is de doorgangsweg van Afganistan naar Pakistan en is eeuwenlang gebruikt door karavanen met vol beladen yaks, ezels en kamelen langs de zijderoute. Om hierheen te gaan, hebben we een permit en een gewapende militair nodig vanwege de opstandige stammen in het gebied. Het is verboden foto’s te maken van militaire objecten en vrouwen. Onderweg passeren we forten van het Pakistaanse leger en van smokkelbaronnen, Afghaanse vluchtelingenkampen, kleine dorpen van lokale stammen. De weg volgt een door de Engelsen aangelegde spoorlijn. De restanten zijn nog zichtbaar aanwezig, zoals tunnels en bruggen.

KamelenWe stappen uit en hebben uitzicht op het grensgebied met Afghanistan. Van Youssef (sjacheraar in spé) koop ik wat Afghaans geld. In de verte ligt hun land, waar nu de Talibaan heerst. Zou het leven hier als vluchteling beter zijn? Op de terugweg zien we een stoet van 21 kamelen. Zo moet het er jaren geleden hebben uitgezien.

Voor we vertrekken naar Islamabad, bezoeken we nog een museum (in Victoriaanse stijl) met Tibetaanse stukken, uit de periode dat delen van Pakistan boeddhistisch waren. Geweldige beelden voor wie in Tibet is geweest, helaas staat er weinig bij over de herkomst en betekenis hiervan.

De verkeersregels worden in Pakistan met een korrel zout genomen; bij het inhalen knijpt men de ogen dicht. Hier geldt; Inshallah, Allah’s wil zal geschieden!

We bezoeken in Islamabad de Shah Feisal-moskee, een strak, groot en modern gebouw (ruim 100.000 man kunnen hierin). Een scherp contrast met de rest van onze reis. Deze moskee was een cadeau van koning Faisal van Saoedi-Arabië. Na gezamenlijk een biertje te drinken en met onze schoonste kleding aan vertrekken we naar het vliegveld (40˚). We vliegen met een Pakistaanse maatschappij waar we nog nooit van gehoord hebben. De een heeft geen veiligheidsriem, bij de ander zit de stoelzitting los … De eerste poging om op te stijgen wordt op de startbaan afgebroken wegens een technisch mankement. De tweede poging brengt ons veilig in Karachi om door te vliegen naar Amsterdam met een ietwat luxer vliegtuig.

Geschiedenis
Oezbekistan- In de 15e eeuw maakte het nomadenvolk genaamd de Oezbeks opmars vanuit Siberië. Ze ondervonden weinig weerstand toen zij zich vestigden in het westelijk deel van Turkestan, dat nu Oezbekistan heet. China veroverde het oostelijke deel van Turkestan. Door de desinteresse van de belangrijke mogendheden werd Oezbekistan een rustige uithoek van de wereld. In de 19e eeuw werd Oezbekistan politiek weer interessant en toen was de Russische tsaar aan de beurt het te veroveren. Na de Russische revolutie van 1917 wilde Oezbekistan onafhankelijk worden, maar verder dan een status als ‘autonome republiek’ binnen de Sovjet-Unie kwam het niet. Rusland gebruikte Oezbekistan vooral voor de landbouw. Uit irrigatiekanalen die door de rivieren Amu Darya en Syr Darya worden gevoed, stroomt water de woestijn in waardoor het eens zo barre landschap veranderde in vruchtbare katoenvelden. Deze irrigatie heeft wel een ecologisch drama tot gevolg gehad. Het Aralmeer, waarin de twee rivieren uitmonden, is met 70% ingekrompen en zal, als de irrigatie wordt voortgezet, in 2020 verdwenen zijn. Na de val van het communisme zag Oezbekistan haar kans schoon en verklaarde zich onafhankelijk.

Kirgizië– De Kirgiziërs woonden ooit in zuidelijk Siberië, maar werden daar in de 14e eeuw uit verdreven door de Mongoolse troepen van Djengiz Khan. Het volk vluchtte weg en een deel belandde in de 16e eeuw in het Tien Shan-gebergte, in wat nu Kirgizië heet. Dit gebied was tot dan toe vrijwel onbewoond geweest en niemand heeft hen dan ook tegengewerkt, tot de legers van de Russische tsaar naar het oosten trokken. In de communistische tijd viel Kirgizië binnen de USSR. Het land heeft zichzelf inmiddels weer onafhankelijk verklaard en Akayev tot president benoemd, die nooit lid is geweest van de communistische partij.

Xinjiang – Dit is de Chinese woestijnprovincie waarin plaatsen als Urümqi, Kashgar en Turpan liggen. Dit gebied hoort nog niet zolang bij het Chinese rijk. Al sinds het begin van onze jaartelling hadden de Chinese keizers handelsposten in de uitgestrekte woestijnen, maar de daadwerkelijke inlijving van dit gebied bij China dateert uit de 17e en 18e eeuw. Zij noemden het ‘Xinjiang’, hetgeen Mandarijn is voor ‘nieuwe gebieden’. Veel oorspronkelijke bewoners voelen zich nog altijd niet thuis onder de heerschappij van Beijing. De regionale cultuur heeft zwaar te lijden gehad onder het communistische regime in Beijing. Veel moslims pleiten voor de onafhankelijkheid van Oost-Turkestan, of een vereniging met de andere Turks georiënteerde landen in Centraal Azië.

Pakistan– De recente geschiedenis is vooral door de losmaking uit het Britse ‘empire’, de scheiding met Bangladesh, de opeenvolgende weinig democratische regimes en de burenruzies met India uitermate roerig geweest. Vandaag de dag vallen India en Pakistan elkaar nog vrijwel dagelijks aan langs de 720 kilometer lange bestandslijn in Kashmir, het voormalig prinsdom in de westelijke Himalaya’s dat al meer dan vijftig jaar door beide landen wordt geclaimd.

De bewoners van van de Hunza-vallei in Noord-Pakistan zijn grotendeels isma’iliten (genoemd naar Isma’il, de zoon van de zesde imam der sji’iten); zij vormen de ‘liberale tak’ van de islam en zijn volgelingen van de Aga Khan. Hun vrouwen lopen niet gesluierd maar dragen wel een hoofddoek; dit in tegenstelling tot de vrouwen in het overige deel van Pakistan, waar de bevolking streng islamitisch is.

Meer foto's in het fotoboek
Home


Copyright 2000 - Annet Blanken & Lode Broekman