Travels and Tales

A'way; Annet en Lode op reis in India

Tropisch Boeddhisme


“Lama latchuslutchö, sanbhjilatashutchö, tshula litushutchö, ghundenlutuslutchö … “. “No, no, no … you have to pronounce it differently!”, corrigeert Shungya als ik de mantra, die hij voor me heeft opgeschreven en voorleest, probeer uit te spreken. Shungya is de monnik die wij op verschillende dagen en plaatsen tegenkomen in Sikkim. “We meet again!”, roepen wij verbaasd. “Karma”, is zijn conclusie.

DelhiOver sommige landen kun je generaliseren, niet over India. Er zijn teveel tegenstellingen, teveel uiteenlopende landschappen, een wirwar van etnische groepen, tradities, talen en religies. Het is een indrukwekkend land, waarbij continue bonte beelden aan onze ogen voorbij trekken, voortdurend veranderend van kleur en vorm. India is (mede gezien haar grootte) de grootste democratie, de belangrijkste theeproducent, producent van de meeste lange speelfilms (meer dan 700 per jaar), 89 keer zo groot als Nederland, heeft 95 bergen boven de 7500meter in de Himalaya, een woestijn van 260.000km2: de Thar en heeft 450 miljoen koeien ofwel 1 koe per 2 Indiërs (het is een heilig dier en wordt dus niet gedood). Maanden, weken, dagen van tevoren plannen we onze reis in grote lijnen. We lezen over cultuur, mensen, natuur en dorpen. Maar totdat we er zijn, zijn het niet meer dan woorden. Het leeft pas wanneer we er zijn.

Calcutta, 12 mei 2003. Reclameborden worden hier nog met de hand geschilderd, vaak is de oude tekst en beeld er onder nog zichtbaar. Een oud trammetje rijdt knerpend door de straat. Volgeladen bussen, riksja's, tuktuks en Ambassadors (oude taxi's) vechten om een plekje op de weg. Hitte, uitlaatgassen, heet stof, de geur van kruiden en koemest, het beeld van sloppenwijken en bedelaars grijpen ons direct. Vanuit de straten stijgt de onophoudelijke herrie van toeterende taxi's en mensen – honderden, duizenden, gehaast naar hun werk, doelloos ronddwalend, in groepjes geanimeerd kletsend, of bedelend. In India is het bijna onmogelijk je te onttrekken aan het gezelschap van andere mensen. We besluiten ons, deze ene dag dat we in Calcutta zijn, door een Ambassador taxi rond te laten rijden, zodat we langzaam kunnen wennen. We bezoeken eerst een rustige Jaïn-temple, gevolgd door de drukke Kali-tempel. In de laatste proberen ze de toerist aan te spreken op de luxe waarin zij (ofwel wij) leven en daarmee grote bedragen te laten doneren voor 'de armen'. Je moet wel heel sterk in je schoenen staan om een door jezelf vastgesteld bedrag te doneren i.p.v. de door hun vastgestelde minimum bijdrage van 40 dollar pp. De Missionaries of Charity/Moeder Theresa huizen zijn indrukwekkend, al is dat misschien niet het juiste woord. Het beeld van Nirmal Hriday, het 'dodenhuis', is herkenbaar van de vele oude foto's, hier liggen de mensen zij aan zij op stretchers te wachten op de dood. Nonnen in typische witte kleden met blauwe lijnen afgezet en vrijwilligers verzorgen de zieken met veel zorg en vrolijkheid. Het voelt als ongepast om hier zomaar binnen te lopen, omdat een dame ons daartoe uitnodigt. Dus schuiven we snel weer naar buiten.

Alle musea en toeristische attracties zijn op maandag gesloten. Laten wij nu net op maandag in Calcutta zijn … Bij het pompeuze Victoria Memorial zoeken we een rustige plek en om uit te rusten van de hitte. We doen een middagdutje in de schaduw van een boom. We willen naar Chandni Chowk. Onze chauffeur begrijpt ons verkeerd en brengt ons naar de botanische tuinen. Geweldige plek: groot park, één gigantische Banyan boom van 400 meter omtrek is de publiekstrekker. In India is dit een van de twee bomen met een grote religieuze betekenis. Deze vijgenboom heeft een ingewikkelde luchtwortelstelsel, waardoor de wortels zich als takken honderden meters van de stam nog de grond toe-eigenen. Wij hangen rond onder een oranje gekleurde boom aan de waterkant. Vogels vliegen af en aan: overdreven grote zwarte zwaluwen (Himalayan black bird). Witte reigers. Grote zwermen schreeuwende kanaries. Grote oranje blauwe ijsvogels duiken vissen op. Rust. Om 19.00 uur stappen we op de Darjeeling Mail, de nachttrein naar New Jalpaiguri (NJP). Tweede klasse reizen levert ons een open coupe op, die af te sluiten is met een gordijn. Daarachter 4 bedden (2 hoogslapers), genoeg ruimte en relatieve rust.

Darjeeling, Toy TrainOm 08.20 uur komen we in NJP aan. We proberen kaartjes voor de Toy Train te bemachtigen die ons vandaag nog naar Darjeeling zal brengen. Eerst schudt iedereen 'nee', dan kan er toch wat geregeld worden met wat heen en weer geren. De koe (stier!) heeft de eerste rechten hier op het treinstation. Klokslag 09.00 uur start de Dieselloc de motoren en gaan we op pad in het boemeltreintje met kleine ouderwetse rijtuigen en houten banken met te weinig beenruimte. Acht uur lang met een snelheid van 10 km per uur langzaamaan berg op, zigzag manoeuvres makend om hoger te komen. Genieten van de schitterende omgeving: theeplantages en groene heuvels.

Darjeeling is een hill-station op 2134 meter hoogte in de Himalaya, jaren geleden al bezocht door Engelse officier Younghusband en bergbeklimmer Mallory op weg naar Mount Everest. We vinden een hotel waar voornamelijk Indiërs verblijven. Veel kabaal, weinig waar voor ons geld. Maar wel mèt uitzicht, waarschijnlijk net als ieder ander hotel in Darjeeling.

Ontbijt bij een typisch Indisch eettentje waar we gelijk aan alle Indiërs thali paratha (soort vette pannenkoek met aardappelcurry) eten. Inderdaad. We worden de hele dag aan deze zware keuze voor ontbijt herinnerd. We gaan op pad om onze permits voor Sikkim te regelen. Op straat heerst een vreemde sfeer: geen auto's, winkels zijn gesloten. We horen iets over een staking. In de krant lezen we dat gisteravond een locale politiek leider van de Ghorka (Nepalese partij) is vermoord. Vandaag doen we dus verplicht niets. Her en der ontmoeten we gestrande mede reizigers. We sluiten aan bij Nl-er Rick in het backpackershotel Aliment op het hoogste punt van Darjeeling. 's Middags bezoeken we met z'n drieën het Tibetan Refugee Self-Help Centre. Hier vinden we rondom het basketbalveld een winkel en verschillende werkplaatsen. Met de verkoop van houtwerk, kleding, tapijten e.a. spullen weten ze hier in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Lode en Rick spelen met enkele jongens van 'the Yaks' een partijtje basketbal. De eerste tekenen van het regenseizoen merken we 's avonds: door donker Darjeeling zoeken we onze weg terug naar het hotel in de regen!

Heel Darjeeling lijkt al wakker te zijn vanaf 04.30 uur. We horen niet alleen de schreeuwende buren maar ook toeterende jeeps en bussen in de straat. Toch weten we het opstaan te rekken tot 09.00 uur. Het uitzicht deze ochtend is geweldig: een helder zicht op de witte bergreeks voor ons, waarbij Kanchenjunga hoog boven de rest uitsteekt. Vandaag zijn de winkels open en kunnen we pasfoto's laten maken, die we nodig hebben voor onze permits. Het is echter niet makkelijk. Eén: Darjeeling is tegen de berg gebouwd en we lopen continue 45 graden stijl omhoog of omlaag. Een behoorlijke aanslag op onze ongetrainde beenspieren! Twee: om een permit te verkrijgen moet men eerst naar de Magistrate Office (vijf straten naar beneden) om de papieren te halen, dan naar de Foreign Office (5 straten omhoog) om een stempel te halen en dan weer terug naar de Magistrate Office om het werkelijke permit af te halen. Vandaag is het echter een 'public holiday' en worden er geen permits uitgegeven. Ook morgen en in het weekend niet, pas op maandag weer …

Darjeeling, theeplantagesWe besluiten dat een wandeling naar de theeplantages deze dag de moeite waard kan maken. Het is warm en zonnig. De continue gebeden van de boeddhistische monniken voor de overleden en vandaag begraven politicus zingen rond in de vallei. De groene velden met theestruiken voor ons steken sterk af tegen de verderop gelegen heuvels die in de wolken/mist liggen. Op de achtergrond zingen vogels en gillen kinderen. Heerlijke rust. Zelfs de twee jochies die bij ons komen zitten, verstoren dit niet. Als we later op de middag teruglopen moeten we stijl omhoog, geen recht stukje ertussen. De kuit- en heupspieren spelen op en we raken snel buiten adem.

Cash euro's wisselen voor roepies is niet zo makkelijk als we denken. De moneychanger biedt uitkomst. Aangezien we in een vaag grauw kantoortje terechtkomen, vragen we ons af of dit legaal is. Grote stapels roepies komen onder de trui van de opgetrommelde man vandaan. Nu kunnen we in ieder geval in Sikkim iedere dure trekking die we willen ook echt maken (lees:betalen). Net als alle andere (Westerse en rijke Indiase) toeristen bestellen we koffie met heerlijke cakejes bij Glanery's Bakery. Tijdens de monsoon-regenbui eten we Masala Dosa (dubbelgevouwen crêpe met aardappelcurry) bij een Indiase Fast Food-keten, die qua organisatie niet onder doet voor McDo. Hier krijg je echter een nummer mee als je bestelt. Zodra het eten klaar is, wordt je nummer geroepen. Wij verstaan door het Indiase accent niet direct no. 34 … ongeduldig wordt het nog een paar keer rond geschreeuwd. Omdat we achter in de ruimte zitten, roep ik uiteindelijk 'Jo!', enkele Indiërs rollen bijna van hun stoel. Blijkbaar hoort zulk gedrag hier niet. Begin van de avond valt de stroom in heel Darjeeling uit. De kaarsen staan overal al klaar, omdat dit iedere dag wel een paar keer gebeurt.

16 mei - de geboortedag van Boeddha. Om 04.45 uur worden we wakker door het gefluit van vogels, de zonsopgang hebben we dus al gemist. Nog slaapdronken, zien we vanaf het balkon, boven de bewolking nog net twee sneeuwtoppen aan de rand verlicht worden door de zon. Als ook deze twee achter de wolken verdwijnen, duiken we voor twee uurtjes nog even ons bed in. Na een stevig ontbijt in 'ons' eettentje gaan we op weg naar Sikkim.

We wandelen de chaos van het busstation op. 15 jarige 'padvinders' van het leger proberen de wandelaars van de weg te houden, zodat de bussen en jeeps ongestoord, dwz niet toeterend, door kunnen rijden. Deze 'mannen' staan er serieus bij in hun legeruniform, baret met grote rode pompoen en een gekleurde shockeer. “Gangtok?”, schreeuwt een man ons toe. Als wij bevestigend ja knikken, roept hij: “OK, leave now!”. Wat, zo snel al? Het is normaal dat je uren moet wachten, tot de 'shared' jeep of bus vol is en vertrekt. We hebben geluk, in no-time is onze jeep vol; dwz een chauffeur en tien passagiers en alle bagage op het dak. Met vier man opgevouwen achterin zitten, moeten we vijf uur volhouden. Echter, we zijn de enigen die nog geen permit voor Sikkim hebben. Onze medereizigers willen geen half uur wachten bij de grens. Of we daar zelf maar een taxi willen huren. We doen 'ns een keer niet moeilijk en laten het maar even. Onderweg zien we menig processie van kinderen met Tibetaanse gebedsvlaggen gevolgd door mannen die het beeld van Boeddha dragen. Waarachter de vrouwen en monniken lopen die de heilige boeken dragen. Vandaag wordt Saga Dawa gevierd: viering van de geboortedag van Boeddha, het bereiken van 'buddhahood' en nirvana. We rijden een tijdlang langs de Teesta-rivier. Enthousiaste rafters peddelen stroomafwaarts. Bij de 'grensovergang' wordt onze bagage afgeladen. Lode regelt de permits, terwijl ik de bagage bewaak tezamen met een drietal geüniformeerde mannen met grote (oude!) geweren. Ze maken plaats voor mij op hun bankje. Ik moet vertellen waar we vandaan komen, of we en hoelang we getrouwd zijn en hoeveel kinderen we hebben. Geen? Hoe kan men gelukkig zijn zonder kinderen? Ik krijg heel wat ongevraagd (èn ongewenst) medeleven van deze onbekende mannen omtrent het in hun ogen uitblijven van kindergeluk. Ondertussen maak ik mij meer druk om het feit dat er in geen velden of wegen een jeep is te vinden waar we straks mee verder kunnen reizen.

'Ons' chauffeurtje staat na een kwartier nog langs de kant van de weg. Mijn nieuwe vrienden gaan de discussie voor ons aan of we toch niet alsnog mee mogen. “No permit!”, is het botte antwoord. Ineens zie ik Lode lopen met een stapel papieren, die tezamen met onze paspoorten moeten worden gestempeld. “Jawel”, roep ik alsof dat de hele tijd al zo was. De chauffeur wordt verteld dat hij de jeep moet halen. We laden de bagage er weer op de jeep en kunnen we de laatste twee uur naar Gangtok afleggen.

Sikkim is een boeddhistisch koninkrijkje. 463.000 inwoners op 7.200 km2, waar voornamelijk Nepali wordt gesproken. Sikkim deelt de op twee na hoogste berg ter wereld met Nepal; de heilige Kanchenjunga. In 1975 is Sikkim bij India getrokken en sindsdien voert de Indiase regering strenge controle over de grensregio met Tibet. Anders dan de Nepalese Himalaya en Tibet, waren de bergen van Sikkim in de 19e en een groot deel van de 20e eeuw wél voor Europeanen toegankelijk. Vandaag de dag verschaft de Indiase regering buitenlanders lang niet meer zo veel vrijheid om door de heuvels te zwerven, nu krijgt men te maken met vele bureaucratische hindernissen.

Ook Gangtok is tegen een berg opgebouwd en dat merken we als we naar de Modern Central Lodge lopen. We betrekken een 'deluxe room' in dit lowbudget hotel voor Westerlingen. De kamer is groot genoeg om te kunnen frisbeeën. In de erker hebben we zicht op de vallei en bergen voor ons. De douche is zelfs tè heet. We dwalen door Gangtok; een niet al te groot stadje en echt veel is er niet te beleven. Op advies van ons reisboek wandelen we naar een te chic restaurant, waar de tafels al voorgedekt zijn. We kiezen toch maar voor de buurman, een locaal recht-toe-recht-aan restaurantje, waar de eigenaar geen Engels spreekt.

De monsoon in Sikkim is niet te vergelijken met de motregen in Darjeeling. Hier zijn het geen sputters, maar is het een heuse hoosbui van ruim anderhalf uur: grote watervallen ontstaan op de weg en stenen trappen. Als ook de stroom een klein half uur uitvalt blijven we nog wat langer bij kaarslicht schuilen in het restaurant.

Het is alsof ik om 06.00 uur ouderwets door mijn pa uit bed word getrommeld: het is een verkoper op straat die luid zijn waar aanprijst. Toch maar even naar het uitzicht kijken. Mooie witte bergtoppen die binnen een half uur weer achter de wolken zijn verdwenen. We proberen vroeg te ontbijten, maar de bediening in ons guesthouse is sloom; wachttijden van een uur.

We wandelen in ca 40 minuten omhoog naar Enchey Gompa, een relatief klein klooster dat drie kilometer boven Gangtok ligt. Het klooster is gebouwd in 1909 omdat hier Lama Druptop Karpo (een Tantric Master) op zijn vlucht vanuit Zuid Sikkim zou zijn geland. Wij blijven een tijdlang kijken en luisteren naar de jonge monniken die elkaar les geven. Een van de jongens staat voor de klas met een lange stok. Hij wijst de woorden aan, leest voor en laat de groep herhalen. Zegt een van de kinderen het fout, dan volgt er een tik met de stok op het hoofd. Een harde leerschool. Ondertussen dollen en klieren ze onderling heel wat af.

Gangtok, Enchey GompaEen monnik van onze leeftijd spreekt ons aan. Natuurlijk de vraag, “Waar komen jullie vandaan?”. Nog wat algemeenheden volgen, maar de belangrijkste vraag wordt meermalen gesteld: “You are happy. Are you happy?”. Natuurlijk zijn we hier happy. Mooie omgeving, rust (als in: geen toeterende auto's of blaffende honden) en niets moeten. Wie zou hier dan niet happy zijn. Langs een bergwand wandelen we door dorpjes, met uitzicht op een diepe groene vochtige vallei rechts van ons, naar Ngor Gompa. Dit is het enige klooster in Sikkim dat tot de Sakyapa order binnen het boeddhisme behoort. Het klooster ligt hoog boven de Bhusuk rivier. Eromheen staan vele synchroon opgestelde masten met verticale opgehangen witte gebedsvlaggen. Jonge monniken spelen met hoepels en struinen de omgeving af op zoek naar slangetjes en andere insecten. 's Avonds loopt Rick ons hotel binnen en we maken er een Sikkim-bier-avond van. Het lichte bier is zwaar genoeg om ons na een paar biertjes aangeschoten te voelen.

We staan vroeg op om de 8 km naar Ganesh Tok (heuvelkam) te lopen. Het klimmen gaat al een stuk sneller. Hier hebben we uitzicht op Gangkok en de bergen Kanchenjunga en Siniolchu. Het uitzicht wordt echter beperkt door de vele wolken. Net als in China ook hier verkleedpartijen van de locale toeristen, hoewel klein in getal. Het lijkt alsof we nu ook bij het Zoölische park zijn. Volgens het bord bij de ingang en het loket klopt dat. Het duurt echter 'even' voordat we bij de eerste beesten komen. We wandelen verder omhoog, nauwelijks andere mensen op dit vroege tijdstip. De dieren hebben hier meer dan gemiddelde leefruimte, een kooi voor overnachting en daaromheen een ommuurde zeer ruime 'buitenspeelplaats'. Balou, een jonge Himalayan Black Beer, is onze eerste ontmoeting. We moeten 20 minuten verder lopen voordat we een informatiebord vinden. In een verlaten groen gebied lopen we een medewerker tegen het lijf die de dieren gaat voeren. We sluiten ons bij hem aan op weg naar de Rode Panda's. Deze grappige beesten brengen het grootste deel van de dag slapend door, opgerold hangend in een boom. Bij de Leopard Cat stuurt de bewaker ons de buitenkooi in om het bange beest beter te kunnen bekijken, omdat het door zijn kleuren niet te zien is tussen de bomen. De Civetkatten reageren enthousiast op het voer en komen wel heel dichtbij. Deze katten zijn nuttig vanwege hun felle jacht op ratten, hoewel deze parkbewoners hoofdzakelijk van fruit moeten leven. Enkele weken later zijn wij minder enthousiast als blijkt dat het SARS-virus juist door deze katten wordt verspreid. De grote luipaarden bekijken we (verstandig) vanachter het gaas. De Tibetaanse wolven naderen we in stilte, omdat die juist heel schichtig zijn. De goral is een geitantilope die wel blij is met onze aandacht omdat zij alleen is. Ze heeft korte naar achteren gebogen horens en een opvallende, sissende alarmkreet. Een van haar oren mist. Onze privé-gids neemt ons daarna mee naar het Red-Panda-Breeding-Center, hier mogen we juist de kooi in, omdat het vrouwtje uit een Nederlandse dierentuin is geleend. Later vernemen we van andere toeristen dat zij geen enkel dier hebben gezien in dit park.

Rumtek GompaWe wandelen de 6 km naar het Tashi Viewpoint. Ook hier liggen de bergen Kanchenjunga en Siniolchu in de wolken. Het duurt even voordat we een taxi weten te vinden naar Gangtok. We stappen in een oude auto, die wordt volgeladen met buurtkinderen en andere lifters. We plannen de middag voor een bezoek aan Rumtek. Een klooster aan de andere zijde van de Ranipul vallei. Ondanks dat het zichtbaar is vanuit Gangtok ligt het 24 km verderop, bereikbaar via slingerende bergwegen. Het duurt lang voordat we een shared jeep vinden waarin nog plaats is. Langs de wegen zien we teksten met inspirerende uitspraken als: 'be soft on my curves', 'life is short, don't make it shorter', 'come in peace, not in pieces' en de beste 'if you 're married, divorce speed' om de chauffeurs snelheid te laten minderen. De sfeer bij het klooster is vreemd. Bij de ingang moeten we ons registreren en ons paspoort tonen. De ingang wordt bewaakt door Indiase militairen. Tassen open en metaaldetectors. Het klooster is de residentie van Gyalwa Karmapa, het hoofd van de Kagyupa order binnen het Tibetaanse boeddhisme. Kagyupa ontwikkelde zich ca. 1060 volgens de leer van Marpa en Milarepa. Conform Tibetaanse traditie werd verlichting nagestreefd door yoga. Met de opkomst van de Gelugpa (volgens de leer van Atisha, nadruk ligt op scripturen en discipline) in de 17e eeuw werd Kagyupa naar de achtergrond verdrongen. Helaas zijn er twee tulku's (reïncarnaties) van de 16de Karmapa gevonden. Een in Tibet en een in Bhutan. Omdat hierover felle discussies zijn, staat India niet toe dat de Karmapa die door de Dalai Lama is erkend, naar Rumtek terugkeert. Het klooster is mooi van architectuur, hier is onder andere een 3 meter hoog boeddhabeeld te vinden. De sfeer is niet prettig, daarbij houden de monniken afstand. Vele westerlingen komen hier naartoe voor meditatie (-lessen), het verklaart de vele guesthouses rondom het klooster. Wij kiezen ervoor om dezelfde dag nog terug te gaan naar Gangtok.

Omdat het off-season is rijden er minder jeeps naar het westen van Sikkim. De volgende ochtend reserveren we daarom een plek voor de middag in de shared jeep naar Pelling. Voor RPS 130 (€ 2,40) mogen we 5 uur opeengepakt in de jeep zitten. Onze jeep rijdt via Jorethang. Dwz dat we 'officieel' Sikkim weer uitrijden. Op ons permit staat dat we dan niet opnieuw de staat in mogen. Dat ons al vele toeristen zijn voorgegaan, biedt ons voordeel. De beambten zetten een extra stempel in het paspoort en laten ons permit ongemoeid. Voor ons westerlingen zijn de twee stops aan de grens een prettige onderbreking, wij kunnen onze benen tijdens dit verplichte loopje ten minste strekken. In Jorethang halen we ons avondeten: heerlijke Samosa's (gefrituurde gevouwen deegpakketjes gevuld met aardappelcurry, een delicatesse uit het zuiden van India). De route is mooi. We rijden een tijdlang langs de Teesta-rivier. Veel rijstvelden tegen de heuvels. Kinderen in hun uniformpjes die van school naar huis lopen. Beschilderde kioskjes; vnl. rode 'Have a break …' beschilderde reclames. Hotel Garuda ligt precies aan de kruising waar we uit de jeep worden gezet, later blijkt dit ook het enige hotel dat westerlingen een kamer wil geven.

Pelling is een klein plaatsje gelegen op een heuvelrug en bestaat vnl. uit hotels en lodges in een mooie groene omgeving. Rust. Vroeg in de ochtend is er uitzicht op de bergen van de Himalaya: Kanchenjunga (8598 meter), Pandim (6691 meter) en Kabru (7338 meter) daarna wordt het bewolkt met regen in de middag. We staan laat op. Regelen een kamer met beter uitzicht en genieten uitgebreid van de ruime menulijst. We klauteren een bospad omhoog naar het Sangachoeling klooster. Gelukkig geen last van de voorspelde bloedzuigers, terwijl we over de glibberige grond onder het groene bladerdek van de bomen lopen. Dit is het eerste klooster dat gebouwd werd in Sikkim in 1697 (ondanks dat Dubdi Gompa in Yuksom als eerste werd opgericht). Dit klooster was toegankelijk voor alle klassen en rassen, en zelfs voor vrouwen en nonnen. Mooie plek, hooggelegen, lange verticale gebedsvlaggen op kleur in groepen gesorteerd rondom een rij stupa's. Er staan slechts een 3-tal gebouwen. In de ochtend en avond komen de monniken uit de omgelegen dorpen hiernaar toe voor gebed. Ondanks dat de reisboeken de schilderingen en de oude beeldjes (2e verdieping) afdoen met 'muted', vinden wij deze juist wel de moeite waard. In de gebedshal tilt een monnik mij ineens op zodat ik beter naar de beelden kan kijken. Na de eerste schrikreactie blijkt het de monnik te zijn die ons veel happiness toewenste in Enchey Gompa (Gangtok). Hij biedt ons thee aan (die wij nooit krijgen) in het gastenverblijf. Hij is erg blij ons weer te zien: Kharma! Hij deelt van alles uit: kettinkjes, een fluitje, boeddhabeeldje, mantra. Ook wij willen onze blijheid tonen over ons weerzien, we beloven foto's op te sturen en Lode geeft hem een ring. Jonge monnikjes spelen met een balletje en hebben continue de slappe lach. Een oude monnik zit iets verderop te mediteren. Heerlijk ongedwongen. We moeten niets en niemand wil iets van ons. Marcus en Natasha (Duits en Engels) sluiten bij ons aan. Zij zullen hierna naar Ladakh reizen, waarvoor wij hen vragen een cadeautje voor Lama Tsephel mee te nemen.

Weer een hele nacht blaffende honden. Tegen de tijd dat je denkt dat het langzaam wegsterft, zet een nieuwe hond in … en dat is een goede reden voor de rest om weer enthousiast mee te doen. Om 04.30 uur fluiten de vogels er vrolijk op los. Mooie tijd om dik ingepakt op het dakterras naar de witte bergtoppen en de veranderende wereld om ons heen te kijken. Eerst zijn alleen de vogels nog maar hoorbaar. Rond 05.00 uur ook de eerste Indiërs (toeristen) die van het uitzicht willen genieten, zij het iets te luidruchtig naar onze smaak. Als de meesten alweer hun bed zijn ingedoken, komen de eerste geluiden uit het klooster over de vallei onze kant op. Eerst wordt er langdurig op de schelpen geblazen, daarna op de hoorns. Het groen van de bergen wordt steeds duidelijker zichtbaar. Nog een uurtje terug naar bed.

In 30 minuten wandelen we naar Pemyantze Gompa (oftewel perfecte sublieme lotus). Het is alsof we door de Ardennen wandelen: alles groen, vogeltjes fluiten. Voor het eerst moeten we toegang betalen voor een klooster. Dit klooster, gebouwd in 1705, is een van de oudste en belangrijkste kloosters. Hier mochten alleen monniken van het pure Tibetaanse ras toetreden, de ta-sang oftewel pure monniken. De gebouwtjes rondom de grote gebedshal worden bijeengehouden door kunstig bewerkt houtsnijwerk. Het is rustig. Op dit moment zijn er alleen hele jonge monniken en een paar 'oppas'monniken. Een van de monniken slaat de gong voor het eten en het oefenen van de gebeden (dat 2 uur zal duren).

Even later zie ik door een venster het hoofd van 'monnik Happy' oftewel Shungya, die we al twee keer eerder zijn tegengekomen. We zwaaien naar elkaar en snel komt hij naar beneden gerend. Opnieuw lang handen schudden, de handen tegen elkaar voor het lichaam om ons respect te tonen, een soort van gesprek 'waar gaan jullie heen' en bij het afscheid een 'tot morgen'. We worden opnieuw helemaal vrolijk van dit mannetje. We lopen de 3 verdieping hoge 'main hall' in. Het beeld van Padmasambhava, zoals in ieder klooster van de Nyingmapa order (volgens de Tibetaanse bonreligie) in Sikkim, als centrum. Mooie, door de tijd donkergekleurde, schilderingen op de muur. Op de 1e verdieping zijn het vnl. de kasten met geschriften die de muren sieren, maar ook het beeld van Chenrezig, de boeddha met een vrouw kronkelend op schoot.

Op de 3e verdieping heeft de vorige Rinpoche in vijf jaar tijd een Zandog-palri gemaakt, een zeven verdieping hoog houtsnijwerk dat het pad dat Padmasambhava heeft afgelegd (Padmasambhava heeft het boeddhisme naar Tibet gebracht). Volledig in vrolijke kleuren beschilderd en compleet met regenbogen, boeddha's en bodhisattvas. We dralen nog wat rond, kijken vanaf het klooster naar het lager gelegen koninklijke paleis, ofwel de ruïnes daarvan. In 1670 stichtte Tenzung Namgyal, de tweede chogual/koning van Sikkim, hier zijn hoofdstad en Rabdentse Palace.

Tijdens onze 30 minuten wandeling bergaf wordt er uit een van de jeeps een arm gestoken. Het zijn Natasha en Marcus; “We zijn onderweg naar Yuksom!”. Achter in de jeep roept iemand nog harder om onze aandacht: Shungya! Net achter de bocht horen we de jeep stoppen. Het is Shungya die op blote voeten onze kant op komt rennen. Ondertussen zijn tas op de kop gooit en er uiteindelijk trots twee mango's uit omhoog houdt die hij vervolgens aan ons geeft. Nogmaals veel handgeschud en zwaaien en weg zijn ze. Ja, we zijn 'happy'. Anderhalf uur later, terug in het dorp kopen we samosa's om onszelf te trakteren tijdens een middagje lezen. De jeep rijdt nogmaals langs. Weer zwaaiende armen. Ik ren er hard achteraan en roep hard 'stop!'. De jeep mindert vaart en ik weet Shungya nog net de samosa's via de achterbak toe te stoppen …

Op ieder moment van de dag moeten we bedacht zijn dat de stroom kan uitvallen. Sta je 's avonds rustig onder de douche, is het ineens pikkedonker. Geen lichtpuntje of schijnsel in de omgeving. Rustig een boek lezen kan ineens over zijn. Maar ook: de boiler warmt niet op en dus kan er het eerste uur niet worden gedoucht.

Trek Pelling naar Yuksom05.30 uur: strakblauwe lucht, zon en een geweldig uitzicht op de bergen voor ons. Geen wolkje te bekennen rond de witte pieken van Kanchenjunga, Kabru of Siniolchu. We krijgen om 06.30 uur ons ontbijt geserveerd op het dakterras en kunnen zelfs op dit tijdstip al in een zomertopje zitten; het lijkt net vakantie. We slaan het grootste gedeelte van onze bagage op in het hotel en starten onze trek vandaag met een afdaling op de weg. Halverwege de 12 km afdaling besluiten we de 'short cut' te nemen, een route die vnl. door schoolkinderen in uniform omhoog gelopen wordt op weg naar school. Voor ons: pijlrecht naar beneden, over gladde stenen of modder dalen we in een half uur tot de rivier. Het ene moment zekere stappen, het andere glibberen en glijden. Na de brug over de rivier lopen we enkele kilometers langzaam hellend omhoog. Her en der worden we gepasseerd door jeeps. We passeren verschillende huisjes en mensen die de akkers bewerken. Netjes groeten we de mensen terug 'Namaste' en tegelijkertijd houden we onze handen tegen elkaar net voor het bovenlichaam. Menig kind vraag 'where you go?', de ene keer duidelijker herkenbaar dan de andere.

De begroeting 'Namaste', waarbij de handpalmen tegen elkaar worden gehouden, betekent letterlijk 'Ik herken mijzelf in u'. Hindoes zeggen er vaak 'kya hal hai' bij (hoe gaat het met uw gezondheid). In beide gevallen is het antwoord: 'Teak taak' (ik maak het goed). Daarnaast horen we vaak 'Teak hai', oftewel 'Oké'. Wij buitenlanders krijgen bij ons eten vaak een vork en/of lepel, de Indiërs eten echter met hun vingers. Net als in veel andere Aziatische landen, altijd met de rechterhand! De linkerhand is onrein (en wordt gebruikt om de billen mee af te vegen). Veel gebruikte woorden zijn: roti/chapatti/paratha voor het locale 'brood'. 'Bazaar' betekent net als in andere Aziatische landen markt. 'Bas' wordt gebruikt als het genoeg is. En 'Baksheesh' als er om een fooi wordt gevraagd.

Eindelijk komen we bij de splitsing. Linksaf Khecheopari (spreek uit: 'catch a perry') Lake, rechtsaf Yuksom. Wat er niet bijstaat is dat de genoemde 10 km jeeproad naar Khecheopari alleen maar pijlrecht omhoog gaat. Daarbij willen er continue jeeps (van luie toeristen) passeren. We gooien er een gestaag tempo in. Langzaam zien we de kilometerbordjes aftellen. Ondertussen is het bewolkt geworden, het blijft echter vochtig warm. Door de hoge vochtigheid zweten we dan ook als otters. Vijf kilometer voor het meer passeren we de twee Franse lopers die vanochtend ruim een uur voor ons vertrokken zijn. Na vijf uur lopen, net voor het meer horen we achter ons geroep. Natasha en Marcus zijn vanuit Yuksom ook hierheen gelopen. De laatste halve kilometer naar het meer is een wirwar van gebedsvlaggen. Ook bij dit heilige meer hangt het vol met vlaggen én muggen! We kijken naar de laatste Indiase bezoekers en zitten en tijdlang rustig van de omgeving te genieten.

Bij een verkoopstalletje praten we bij met de andere 4 trekkers en wisselen reisverhalen uit. Blijkt dat Natasha en Marcus vorig jaar in Tibet onze bus op weg naar Gyantse hebben helpen 'uitgraven'. Zij vertrekken uiteindelijk achter op een truck terug naar Yuksom. Wij zoeken de trekkershut op voor een overnachtingplaats: het is een houten gebouwtje van twee verdiepingen. Alles kraakt en piept als je een voet verzet. De muren zijn gemaakt van schots en scheef geplaatste planken, waardoor verschillende gaten vallen. Maar we kunnen hier wel een privé-kamer met 2 bedden betrekken. Er is zelfs een washok met wc. Op bestelling kunnen we een emmer heet water krijgen. We wandelen eerst nog anderhalf kilometer omhoog naar een klooster en een schattig dorpje op de heuvel boven het meer. Het klooster is gesloten, de stupa ernaast een kopie van een uit Kathmandu; een vierkant voetstuk waarop 1 grote en 4 kleinere stupa's zijn gebouwd. Als het begint te onweren in de vallei naast ons, zorgen we ervoor dat we snel weer beneden staan. We bestellen vroeg (17.00 uur) ons avondeten. Helaas wordt dat pas rond 19.45 uur 'geserveerd'. Voor het eerst een rustige nacht: geen blaffende honden, geen toeterende auto's of schreeuwende mensen. We worden gewekt door vogeltjes en het ruizen van de bomen.

Om 06.00 uur gaan we aan de wandel. We verlaten na 5 minuten al de jeep-road voor een short-cut naar de rivier. In alle rust kunnen we volledig van de omgeving genieten. En dat blijft een groen tropisch regenwoud. We lopen door dorpjes, langs houten huizen, akkers voor vee of rijst/maïs. De mensen zijn vriendelijk, wijzen ons de weg als we verkeerd lopen op de 'zijn het wel' paden, willen graag op de foto. Onder aan de rivier komen we weer op de jeep-road, missen daarna de eerste short-cut de bushbush weer in. De tweede, aangewezen door een paar kinderen, is duidelijker. We staan direct weer in een hele andere wereld. Nu we weer stijl omhoog moeten, nemen we wat meer pauze. Evengoed staan we na drieënhalf uur in Yuksom. Het meest noordelijke plekje dat per weg bereikt kan worden. Ooit de eerste hoofdstad van het koninkrijkje Sikkim. Niet meer dan een paar guesthouses, restaurants en kioskjes. Hiervandaan vertrekken veel groepen voor een trekking richting Dzongri. Ook wij hadden het plan om hier vandaan een trekking te ondernemen. Maar vanwege de hoogte en slechte training vooraf, kiezen wij voor een andere route. Erg relaxed: goed eten, gezellige 'terrasjes', mooie uitzicht op de trekkers en het locale leven dat hier aan ons voorbij trekt. We besluiten in ieder geval nog een dag hier te blijven.

Bij aankomst lacht Marcus ons al toe. Onder de indruk van onze aankomsttijd. We ontbijten/lunchen uitgebreid totdat zij een korte wandeling gaan maken en wij een kamer zoeken. In dit dorp is er slechts één warme douche te vinden. Hotel Demazong heeft nette kamers. Helaas wordt de 'deluxe room' (RPS 250 = € 4,50) met warme douche tot morgen verhuurd. Wij reserveren alvast en wassen het zweet ouderwets weg vanuit een emmer koud water. We beginnen de middag met een wandeling, anders worden de spieren stijf. Doel: 'old palace ruins' gelegen op een heuveltje buiten het dorp. De ruines zijn niet meer dan wat stenen waartussen een vrouw en een jongen hun koeien weiden. Het uitzicht en de rust zijn geweldig. Als de eerste grijze wolken de vallei binnen komen drijven, verkassen we naar het Yak-restaurant. Een aanrader voor local traditional Sikkimese food, hoewel hetzelfde gerecht iedere keer totaal anders op tafel verschijnt. Een beetje ontdekkingsreiziger is hier iedere avond te vinden. Echter, twee uur bereidingstijd voor soep, rijst, groentes en gebakken kaas in botersaus. Wij zijn ook meteen fan, zoals al die andere bekenden die we in Darjeeling, Gangtok en Pelling al hadden ontmoet.

Lekker uitslapen, van kamer veranderen en uitgebreid ontbijten. Plannen maken voor morgen: Tashiding of toch de eerste stage van de Dzongri-trek. We horen verschillende verhalen. Een Israëlisch meisje is eerder teruggekomen door hoogteziekte, een ander is in coma op een brancard naar beneden gedragen en naar het ziekenhuis gebracht. Een Canadees meisje heeft het wel volbracht. Marcel uit Hannover sluit aan. Samen met hem klimmen we naar Dubdi Gompa. In 1701 gebouwd als een van de eerste kloosters. Hier leven nu geen monniken meer en wordt het klooster alleen nog maar tijdens festivals gebruikt. We klimmen over hekken en lopen achter het klooster door naar een waterval. Erg irritant zijn de bloedzuigers. We wandelen via een grote lus terug naar Yuksom in tweeënhalve uur (en dat op onze rustdag!). Bij terugkomst tellen we de bloedzuigers die we onderweg niet konden traceren: ieder heeft er twee op elke voet en Lode zelfs een op zijn rug (?!). Bij terugkomst geven we direct toe aan onze nieuwe verslaving: local Sikkimese food voor lunch én avondeten.

De mannen gaan internetten. Ik bezoek Norbugang Chorten. Hier is Sikkim 'ontstaan'. Yuksom betekent samenkomst: uit het oosten, het westen en het noorden werden hier de drie choguals (koningen) met heilig water uit het Khecheopari meer geïnitieerd. In de Chorten zijn 'stoffen' uit heel Sikkim bewaard.

Rick loopt binnen. Hij is voortijdig teruggekomen van de Dzongri-trek: hoogteziekte. Wij besluiten definitief om morgen naar Tashiding te lopen. We maken er met zijn vieren een gezellige 'De kolonisten van Catanië'-avond van. De 'deluxe room' heeft een heerlijke warme douche voor één persoon. Daarna moet je ca een uur wachten tot de boiler weer opgewarmd is. In het dorp weet ik kleine shampoozakjes te kopen, maar geen handdoek … Heerlijk schoon gevoel, maar je (lange) haren wassen en daarna drogen is geen makkelijke klus zonder handdoek en borstel. Volgende keer toch een uitgebreider day-pack meenemen.

Tashiding GompaWe ontbijten vroeg. Rick neemt onze luxe kamer over. En dan op pad naar Tashiding. Jeeproad afgewisseld met her en der een short-cut. Eerst omhoog richting Gerethang, daarna dalen tot Tashiding. De tocht voert ons langs kleine nederzettingen van houten huizen met enthousiaste kinderen en vriendelijke ouders, watervallen en bruggetjes. We lopen door én boven de wolken. De wind zorgt voor snelle veranderingen; het ene moment is het volledig wit om ons heen, het volgende zien we flarden mist in de vallei benenden ons. We houden steeds rekening met een afsluitende klim, maar die blijft ons bespaard. In drieënhalf uur bereiken we Tashiding. Het weer is druilerig. We schuilen in het dorp tegen de regen. Dit ziet er niet echt gezellig of bijzonder uit. We klimmen in een rap tempo in 30 minuten stijl omhoog naar het klooster.

Ieder klooster heeft iets eigens. Opvallend hier zijn de kerstverlichting in de 'main hall'. De ongeschonden muurschilderingen van Chenrezig. Groene en rode mani-stenen met zilveren 'Um mani padme hum'-teksten ommuren de stupatuin waarbinnen een 50-tal blauwe en witte stupa's van verschillende grootte staan. Honderden gebedsvlaggen wapperen in de wind. De zon komt vanachter de wolken tevoorschijn. In een omgeving waar we niet op uitgekeken raken, ravot een groep jonge monniken uitgelaten voor ons op het groene gras. De een toont zijn vechtkwaliteiten, een andere een perfecte spagaat. Weer een ander zit stilletjes naast ons te lachen om de capriolen van de anderen. Ondeugende koppies controleren af en toe of we nog wel kijken. Soms is het prettig dat je elkaars taal niet spreekt en toch uitbundig met elkaar kan lachen. Een heerlijke rust en ongedwongenheid gaat hier van uit. Na de afdaling besluiten we niet in Tashiding te overnachten maar een jeep richting Pelling of Yuksom op te pikken. En voor we het weten kunnen we met een van de lege jeeps terug naar Yuksom. De chauffeur moet lachen: “I remember you, I was driver of jeep with your friends and funny monk!”. In Yuksom treffen we Rick in het Yak-restaurant aan opnieuw een Sikkimese local food-maaltijd.

Om 05.00 uur opstaan om de jeep van 05.30 uur te halen. Helaas bemoeit de eigenaar van het restaurant zich ermee en moeten we overstappen in een andere jeep. Vervolgens rijden we eerst een rondje van een uur om mensen op te pikken. En op de plek waar we vanochtend startten mogen we opnieuw overstappen in een andere jeep, omdat er iets mis schijnt te zijn met de koppeling. Een vijftal locals stappen in en opa probeert me van de bank te duwen. Even later vindt hij echter mijn schouder goed genoeg om tegenaan te slapen. Omdat de medewerkers geen uitsluitsel kunnen geven of er nog een kamer vrij is in 'ons hotel' in Pelling, weet Lode na lang wachten een jeep te vinden richting Kalimpong. Opvallend is de erg jonge leeftijd van de jeepchauffeurs, de meesten zijn nog lang geen twintig. Ze toeteren voor iedere bocht en naar alles wat beweegt of waarvan ze denken dat het gaat bewegen. Enerzijds om te waarschuwen dat we eraan komen, anderzijds om te controleren of er misschien iemand mee wil rijden. Opvallend veel apen ook langs de kant van de weg. Het verschil in temperatuur tussen Yuksom en Kalimpong is verassend. In Kalimpong voelt de hitte benauwend, na de koele bergen rond Yuksom. Na een lange en vermoeiende reis constateren we tijdens onze zoektocht naar een hotel, dat deze plaats een stuk drukker is dan we hadden verwacht. De jeep-/taxistand is een drukte van jewelste. De straten zijn vol met mensen. Het circus is zelfs in de stad. Vlakbij de jeepstand en het circus vinden we het Crown Hotel, voor RPS 350 (€ 6,40) krijgen we zelfs handdoeken op de kamer en hebben we 's ochtends warm water.

We worden wakker met het gebrul van leeuwen. Uitgebreide wasbeurt voor zowel onze kleren als onszelf. In een typische Indiase cafetaria eten we paratha met aardappelcurry voor ontbijt … ook deze blijft ons de hele dag dwarszitten. Het vinden van de kloosters in Kalimpong is niet makkelijk. Het gelukpa-klooster wordt gevonden, maar staat in de steigers. We kijken een tijdje naar de bedrijvigheid van de bouwwerkzaamheden en het schilderwerk. Dit laatste is echt monnikenwerk, heel geduldig en secuur wordt er gewerkt. We worden door de aannemer gewezen op de boycot door enkele gelovigen, omdat hier een beeld staat van een discutabele plaatselijke god. Dat de Dalai Lama, himself, hiervoor zijn zegen heeft gegeven, helpt blijkbaar niet. We klimmen in de brandende hitte van de zon door naar Dr. Graham's House, of eigenlijk zijn school en kerk. De goede man heeft rond 1900 een school opgezet voor Engelse kinderen en die van de (arme) arbeiders uit de omgeving. Momenteel gaan hier 1300 kinderen naar school. Verschillende blokken gebouwen waarin houten banken en tafels zijn opgesteld. De aula is van buiten een 'vrij normaal' blokken gebouw. Van binnen heeft het de typische Engelse highschool sfeer, volledig met hout afgewerkt. Een rondlopend houten plafond, banken op verschillende niveaus en highschoolvlaggen. De kerk hogerop de heuvel gelegen heeft dezelfde houten sfeer. De bijbels en psalmboeken liggen er alsof men nog maar net gestopt is met de dienst. Dit laatste klopt vrij aardig omdat er vrijwel iedere morgen nog een mis plaatsvindt.

In heel Kalimpong zijn continue de hoge kinderstemmetjes te horen. Het lijkt wel of op iedere hoek van de straat een school staat. We nemen een shortcut naar de weg beneden. Helaas heeft het weinig van een pad en al snel zijn onze voeten en benen zwart van het hete stof. Het oudste klooster van Kalimpong vinden we niet, wel twee andere. Door de hitte besluiten we de kloosters te laten voor wat ze zijn en struinen Kalimpong af. Boven het centrum staat nog een typische Engelse kerk. Naar binnen kunnen we niet, maar wel lekker luieren in de schaduw in de tuin eromheen. Grappig detail: ook de boeddhistische monniken komen hier voor een luiermiddag. Kinderen hebben een oneindige energie en rennen achterelkaar wel 20x rondom de kerk. Een scholier probeert wandelend zijn huiswerk hardop uit zijn hoofd te leren. Wij doen niets: afgezien van een ijsje eten. De locale lollypops, soort van melk/karamelcombinatie vinden we niets. Deze beroemde 'lekkernij' heeft meer iets van een kaassmaak.

We besluiten om 17.00 uur naar het circus te gaan. Een grote vale zwarte tent, die met veelkleurige lappen is versteld. We nemen de luxe kaarten van RPS 50, zodat we op plastic stoeltjes mogen zitten in plaats van op het krakkemikkige tribunesysteem, een soort van stelten waarop balken zijn gelegd. Aantal toeschouwers: circa 50. Helaas geen leeuwen, ondanks dat er wel zeven in een kooi worden meegesleurd als publiekstrekker. Wel (veel te) jonge meisjes in de trapeze, op fietsen, hoelahoepend óf vuurspuwend. Daarnaast kunstjes makende keeshonden, papegaaien, paarden en olifanten. Deze laatste moeten fietsen en Shiva-worship op commando verzorgen. Tweeënhalf uur lang worden we vermaakt. Er lopen veel mannen om dit spektakel heen, bijvoorbeeld om de dames in de lucht te trekken, een opvangnet strak te trekken en tijdens de show ijs, popcorn, thee en chips aan de weinige toeschouwers te verkopen. De fietsende olifant zal ons nog lang bijblijven …

Kalimpong marktOndanks dat de leeuwen met hun gegrom verschillende pogingen doen om ons eerder te wekken, staan we rond 07.00 uur op. Vandaag is het markt in Kalimpong. Een typische Aziatische bazaar. Onder felblauwe plastic doeken zijn de afdelingen vlees, specerijen, groente, vis en kleding gescheiden. Vis en vlees wordt in open kramen opgehangen en trekt vele vliegen. Een kip kunnen we zelf kiezen uit de gevlochten manden. Alles draait hier om zintuigen: de hitte, het stof, de kleuren van de groentes en het fruit en natuurlijk de geur van kruiden. De koopwaar wordt zorgvuldig gekeurd alvorens er tot koop wordt overgegaan. De verschillende soorten rijst staan in jute zakken en wordt gekeurd door het door de vingers te laten glijden, het nog eens aan de buurvrouw te tonen en dan ongeïnteresseerd terug te gooien. Hier zijn de verschillende bevolkingsgroepen vrij aardig van elkaar te onderscheiden: Tibetaanse, Nepalese en Indische vrouwen en mannen zijn herkenbaar aan hun typische kleding en verschillende gelaatstrekken. Om 09.00 uur komt de drukte al aardig op gang. Wij wandelen naar het Zong Dog Palri Fo-Brang klooster op Durpin Dara Hill ca 5 km buiten de stad. Hier heeft de Dalai Lama op zijn vlucht vanuit Tibet zijn gebedsboeken achtergelaten. Op het plafond zijn mooie mandala's geschilderd. Op de 2e verdieping vinden we 3d-mandala's. Het vreemde aan dit klooster is de continue aanwezigheid van het Indiase leger. Durpin Dara is een groot militair camp en er zijn een aantal zeer luxe resorts te vinden (vnl. voor het rijke Indiase toerisme) en besloten golfclubs. Ook op het terrein van het klooster, deels voor de ingang van de grote gebedshal, staan enkele legergebouwen. Direct achter het klooster ligt, iets lager gelegen, een 'ground' van het leger, waar op het moment dat wij er zijn een examen wordt afgenomen. Door een luidspreker worden eerst allerlei vragen opgesomd, die de mannen zittend in het stof moeten noteren en daarna uitwerken. Helaas is het serene gevoel in het klooster daardoor ver te zoeken. Wij zakken af naar een 100meter lager gelegen viewpoint. Uitzicht: bij tijd en wijle niets, alleen witte wolken die in rap tempo als rook verder de berg opklimmen. Even later trekt het uitzicht over de vallei iets open, maar het uitzicht blijft heiig. Ver beneden ons stroomt een rivier en zien we kleine dorpjes. We genieten van onze rust op een waterreservoir en zien menig 'snelle' en rijke Indiase toerist hier een stop van één minuut maken en snel doorgaan naar de volgende bezienswaardigheid. We wandelen rustig terug naar Kalimpong en bekijken de Britse invloeden, die nog herkenbaar is in de bouwstijl van de huizen. Helaas is het onderhoud hier niet geweldig en menig gebouw ziet er oud en vervallen uit en is voorzien van zwart 'roet'. De uitlaatgassen benemen ons vaak de mogelijkheid 'normaal' adem te halen. Menig jeep, bus en truck laten grote zwart/grijze walmen na … We proberen te internetten, maar ons geduld wordt danig op de proef gesteld. Voor we het weten zijn we 2 uur verder en hebben we slechts onze mail gelezen. Het reserveren van kaartjes voor de jeep van de volgende dag is niet mogelijk. De oude man vertelt ons morgen om 09.45 uur terug te komen. We besluiten onze laatste avond in Kalimpong bij restaurant Annapurna; op de tweede verdieping van een houten kot, dat er zowaar gezellig uitziet, maar weinig klandizie heeft. Tja, iets waarvoor je menigeen waarschuwt: weinig klandizie betekent vaak dat er geen verse gerechten op tafel komen. En ondanks dat ik hetzelfde gegeten en gedronken heb als Lode, heb ik 's nachts last van mijn maag.

Natuurlijk staan we ruim op tijd bij het boekingskantoor: 09.15 uur. Lode vraagt de luxeplaatsen, nrs 1 en 2 voorin de jeep van 10.00 uur, zodat we de rit van tweeënhalf uur comfortabel kunnen zitten, voor RPS 55 - € 2. “No sir, we don't have any jeep on time. Leave when full. Jeep to Darjeeling now full”. Of we dus maar even willen opschieten. Helaas blijken we vandaag niet slechts met twee personen naast de chauffeur te zitten, maar moet er nog een derde naast. Deze geluksvogel mag met de versnellingspook tussen de benen zitten en de chauffeur helpen schakelen. Zo kunnen er vandaag 11 passagiers mee i.p.v. 10. De rit gaat eerst stijl naar beneden naar de Teesta-rivier en na het oversteken van de rivier, begint de steile klim omhoog langs theeplantages, stalletjes beschilderd met kit-kat-reclames en vele felgekleurde huisjes. De motor loopt warm en halverwege de klim moet er een afkoelingspauze worden ingelast. Vrouwen met verse mooi schoongewassen groentes staan langs de kant van de weg. Even later rijden we de wolken in en is het uizicht om ons heen beperkt en veelal wit. Vanuit Ghoom passeren we de stoomloc van de toytrain. Omdat ieder station een beperkt aantal kaartjes beschikbaar heeft, moet je ruim op tijd kaartjes regelen, daarom reserveert Lode bij aankomst in Darjeeling eerst treinkaartjes naar New Delhi. Om 12.00 uur sluit hij aan in een van de lange wachtrijen. “Heb je genoeg geld?”, vraag ik. Alles is hier zo ontzettend goedkoop dat Lode vindt dat hij met RPS 500 veel geld op zak heeft. Echter we nemen de luxe Rajdhani Express tweede klas, een treinreis van 1534 km. Een luxe die we straks hebben verdiend na onze vijfdaagse trektocht, waarbij we in trekkershutten overnachten zonder douche! Lode moet uiteindelijk RPS 5000 - € 100 voor ons tweeën afrekenen. Net voor sluitingstijd om 14.00 uur heeft hij de reserveringen eindelijk op zak.

Met volle bepakking klimmen we de 150meter stijl omhoog naar het Aliment Hotel. Hier betrekken we een van de Zwitsers aandoende houten kamers. Tussen 07.15 – 08.30 en 18.15 – 20.00 uur kunnen we ons boilertje aanzetten voor warm water, dus daar plannen we onze activiteiten rond. Dit alles voor de prijs van RPS 250 - € 5 per nacht, dat is inclusief noodaggregaten als de stroom uitvalt (en dat gebeurt vaak). We informeren bij de Tourist Information naar een kaartje die we kunnen gebruiken voor onze trekking. Een erg behulpzame man geeft ons een stapel folders mee voor drie rupies, maar niet de info die we wensen. Onderweg merken we dat het onwijs druk is in de straat naar de ponystand en aangrenzend plein. Het zijn voornamelijk Indiase toeristen. Vandaag is het 50 jaar geleden dat Hillary tezamen met Tenzing de Everest beklommen (29-5-1953). Dit wordt uitgebreid gevierd in Kathmandu. Omdat Tenzing in Darjeeling heeft gewoond en er ligt begraven wordt het jubileum ook hier gevierd. Morgen bezoeken we het door hem opgerichte Himalayan Mountaineering Institute (HMI).

Langzaam wakker worden onder de warme douche (hier in de bergen is het ineens weer een stuk koeler), het gefluit van de toytrain op de achtergrond. In de verte, ver beneden ons, horen we de drukte van Darjeeling: toeterende jeeps, trucks en bussen. Deze ochtend eens niet door de omgevingsgeluiden gewekt. Na een uitgebreid ontbijt wandelen we langs de handelaars, die zoals iedere ochtend hun kraampjes opnieuw optuigen met souvenirs, richting de Zoo. Om 09.00 uur is het hier al bijzonder druk. Gisteren was het Himalayan Mountaineering Institute gesloten en kwam er een expeditie terug van Everest. Wij wandelen door naar het Snow Leopard Breeding Resort. In eerste instantie lijkt het gesloten, een bord verteld ons dat het paartijd is voor de leopards. Er komt een jongen naar ons toe rennen en voor het luttele bedrag van RPS 10 - € 0,40 per persoon mogen we naar binnen. Ik had er veel meer voor over gehad. Allereerst zin we in een ruime groene kooi een paartje enthousiast spelen. Iets verderop zien we drie welpen van negen maanden in een kleine kooi omdat hun verblijf wordt schoongemaakt. Onrustig 'ijsberend', elkaar kopjes gevend zoals een kat kan doen en bij ieder geluid alert de oren sperrend. Met de fluffy poten klimmen ze af en toe tegen het hek op. Continue dralen ze heen en weer, ondertussen een spinnend/grommend geluid uitstotend. We staan er met onze neus bovenop en kunnen ze desnoods aaien. Blij dat we dat hebben gelaten, een van de verzorgers kroelt er een, maar ineens is de kat het zat en haalt uit naar de verzorger onder luid gesis. Ineens gaat in het grote hok het luik open en komen een moeder en haar twee welpen van acht maanden naar buiten. Moeders is onrustig en 'ijsbeert' heen en weer en heeft geen zin in de spelletjes van haar kroost. Continue verschuilen ze zich achter een muurtje of bomen, klaar voor de aanval. Bij een geringe beweging springen ze tevoorschijn, elkaar omvergooiend, achterna rennend en bijten. Volgens de reisboeken zijn deze katten einde van de middag het actiefs, ik vraag me af welke capriolen ze dan wel niet zullen uithalen. Als een paar kinderen dicht langs de afrastering kwebbelend langslopen openen ze de aanval op hun 'prooi'. Eigenlijk schrik ik van hun felheid, een paar tellen geleden leken het nog leuke lieve fluffy spelende zachte katten … Heerlijke rust, meer dan een uur zitten we naar deze beesten te kijken en geen andere toeristen om ons heen (de drie locale kinderen zijn van schrik direct weer verdwenen).

DarjeelingDe Zoo is een heel ander verhaal. De gillende massa van Indiase toeristen is te vergelijken met de hysterie van Chinese toeristen. Even massaal, even luidruchtig ondanks dat er bij ieder hok een bord 'silence please' staat. En ook hier moeten we als westerling model staan voor menig familieportret. We schuifelen achter de menigte aan het HMI in, we worden verschillende malen onbeschoft aan de kant geduwd of omver gelopen. Persoonlijk krijg ik de neiging om te slaan, maar ik houd het bij Nl-talig gevloek en getier. Het museum laat uitrustingen, maquettes en souvenirs (zoals vlaggen die op de top zijn gebruikt bij succesvolle beklimmingen). Leuk maar nog redelijk doorsnee. Het aparte Everest-gedeelte is geweldig. Het avontuur dat schuilt in de vooroorlogse expedities, de heroïek en de vraag wat er met George Mallory en Sandy Irvine is gebeurd, houdt Lode al enkele jaren bezig. Dit museum besteedt veel aandacht aan de vier Britse expedities (1921, 1922,1924 en 1933), de geslaagde poging van 1953 en geslaagde Indiase pogingen. Relikwieën van de eerste pogingen: de brief waarin de Dalai Lama toestemming verleent aan de Britten om een expeditie te starten, de kaart uit begin jaren '20 met letterlijke witten vlekken: terra incognita. De 1924-sectie toont de slaapzak van Noel Odell, degene die Mallory/Irvine het laatst levend heeft gezien, een kopie van het laatste bericht dat Mallory heeft verzonden, veel foto's (reeds bekende en onbekende). “Mallory is een held”, mompelt Lode enthousiast. Van de 1953-expeditie zijn er veel spullen van Tenzing 'on display': handschoenen, bril, kleding. Lode vraagt zich af bij de uitgang af: “Is die topfoto bewerkt of hing die ice-axe echt vol met drie of vier vlaggen? En: Wie was er eerder boven, Hillary of Tenzing?”. Ik weet het niet, ik vond het voornamelijk indrukwekkend en voor even was ik al die mensen voor mijn voeten vergeten.

De Zoo is 'aardig', we hadden van andere toeristen lyrische verhalen hierover gehoord, maar wij zien kleine kooien in vergelijking tot de ruimte die we bij de beesten in Gangtok hebben gezien. Mede door de vele luide Indiërs vertrekken we snel richting het Cho Ramsa-plein. Mensen kijken en de vele blaffende en grommende honden ontwijken. Overal op straat en in elk restaurantje is thee verkrijgbaar voor RPS 2 a 5. Hier lopen de verkopers af en aan met de kopjes thee. Er genoeglijk van uitgaand dat we tijdens onze trekking het een en ander kunnen kopen, slaan we snacks in: koekjes, kitkat, noodles. Op naar het dakterras van ons hotel. Rust. Het zonnetjes weet zich net door de bewolking te breken. Een goed boek, drinken en snacks tot het 's avonds tijd is voor eten. Voor het eerst eten we vlees; een kipgerecht dat er bij andere klanten van het Hotel Tower View zo goed uitziet dat wij het ook bestellen.

05.15 uur de regen komt met bakken tegelijk uit de lucht, nog maar even blijven liggen. Het wordt iets minder, maar evengoed regent het hard genoeg om onderling te discussiëren … wel of niet vertrekken naar het grensplaatsje met Nepal: Mana Bhanjang. We besluiten onze spullen te pakken, een gedeelte in 'storage' op te slaan en naar het busstation te wandelen. Daar vinden we ook Catharine en Nathalie (Frans Canadees) half verzopen onder hun capejes. De bus rijdt voor onze neus weg, maar we weten een jeep te vinden die ons voor 40 RPS per persoon zal brengen. Het uitzicht onderweg: geen! Het regent nog steeds, grijze wolken hangen in en om de bergen. Dit belooft weinig goeds voor onze 6-daagse trek. Onderweg passeren we troosteloze dorpjes. Een kind van 4 geeft vanuit een deuropening aanwijzingen aan een chauffeur hoe hij moet inparkeren. We schrijven onze namen in een boek in het 'registration office', dat niet meer is dan een grauw betonnen kamertje met een ambtelijke militair erin. En wandelen door de bazaar naar het begin van de trek. Het regent nog steeds. We staan dan ook besluitloos voor het Wild Life Centre van het Singalila National Park. Het is eind mei en nu blijkt dat we zonder gids niet over de Singalila Ridge (de grens van India en Nepal) mogen trekken, bij besluit van 17 mei … We besluiten eerst thee te drinken en samosa's voor ontbijt te nemen om te kijken of de regen minder zal worden. Onze inschatting is juist, na een half uur miezert het alleen nog. We proberen de opdringerige gids die zichzelf continue aanbiedt met 'Pick me, pick me …' te ontwijken en weten in de Tourist Office de ingetogen James te regelen. “But he speakes no English!”, probeert de Tourist Officer ons voor een verkeerde keuze te waarschuwen. Waarop Nathalie onze sympathie verdient met de woorden “We don't want to talk, we just want to walk!”. Geregeld. De man moet nog even schoenen regelen en we kunnen op pad. Kosten: RPS 250 (€ 5) per dag incl. eten en lodge. Nathalie doodt de tijd door op de gitaar, die ze in de lodge vindt, niet onverdienstelijk een riedeltje te spelen. Nu we een gids hebben, mogen we ons registeren in het Wild Life Centre. Hier wordt bijgehouden welke gids, wanneer is vertrokken. Ons James blijkt officieel Kakh Badahna te heten.

Singalila trekDe eerste kilometers gaan we stijl omhoog over de shortcuts. Het verschil tussen de jeeproad en de shortcut is dat de eerste in India ligt en de shortcut door Nepalees grondgebied gaat. Ondanks het kille weer, de bewolking, het volledige wit om ons heen krijgen we het vanzelf (te) warm tijdens het klimmen. Catharine voelt zich niet lekker en blijft wat achter. Het rustige tempo is wel zo prettig voor ons, omdat wij met vrij zware bepakking lopen. De dames lopen slechts met een mini rugzakje, evengoed lopen wij continue voorop. In Chitray (2480 meter) nemen we een lange pauze bij de boeddhistische nunnery. Onderweg zagen we hier al volle uitpuilende jeeps met monniken naartoe rijden. De gasten verblijven hier in een hostel. Voorbij Chitray blijft het pad stijgen tussen bamboo, eikenbomen en rododendrons afgewisseld met groene stukken gras. De eikenbomen zijn grillig begroeid met mos, waardoor het lijkt alsof het afgebrande bomen zijn. We passeren een paar 'settlements' waarbij theehuisjes zijn opgetrokken. Op 2900 meter lopen we Megha in, niet meer dan een paar huizen, klooster en lodge. James laat ons hier kiezen; 2km stijl omhoog naar Tonglu of een eenvoudiger stenen modder pad naar Tumling. Bij de laatste belooft hij ons een 'nice lodge and good food' in Nepal. We zijn moe en de regen haalt ons het laatste half uur in. Op de achtergrond klinkt het gerommel van onweer. We kiezen voor Tumling, dat ons morgen tevens een kilometer lopen scheelt. Als ik helemaal kapot van het omhoog klauteren het zweet van mijn voorhoofd veeg, vraag ik James wat hij met 'eenvoudig' bedoelt … “Well, this is no steep”. Ja, ja, wat jij wilt. Ondanks onze verschillende opvattingen van 'not steep' en 'not long' is het een prettig mannetje.

Er is niets meer te zien om ons heen dan het witte niets van de wolken. Als we bij een paar huizen aankomen, ziet het er spookachtig uit en het is pas 13.00 uur. Ver achter ons horen we Catharine roepen, “where do I go?” Ze ziet ons allang niet meer en staat op een plek waar het pad twee kanten opgaat. We hebben hebben slechts vier uur bergop gelopen, toch ben ik blij dat we er zijn. Net als ik mijn rugzak af wil doen, begint het te hozen: goede planning! James heeft niet gelogen; de Shikher Lodge is gezellig. De vrouw des huizes, Nila, geweldig. De baas van het Aliment Hotel in Darjeeling blijkt haar oom te zijn. Ze laat ons in een dorm met vier bedden, ver weg van de groep gillende Indiërs met jankende kinderen. Daar moet ze zelf hartelijk om lachen. Als we in de keuken bij het warme vuur zitten, worden de twee meiden 'geïnterviewd' door de Indiërs. Ook hier weet Nila met een vette knipoog soepel te onderbreken door de gezinnen in een andere kamer aan de lunch te zetten en ons in de keuken een 'vegie noodle soup' te serveren. Onze kamer heeft een prettige sfeer, houten muren en grote gezellige bedden. We zijn helemaal blij. Als de Indiërs beginnen over het moeilijke traject dat we nog te volgen hebben, pochen wij dat we een goede gids hebben. Volgens onze hospita is het een echte James Bond! Hmmm, daar kunnen we dit iele mannetje nog wel even mee pesten …

Rond 16.30 uur schijnt de zon. Tumling bestaat uit een tweetal lodges en een drietal huizen, de bewerkte velden netjes afgezet met gevlochten matten. Helaas weten de kleine geiten er af en toe toch stiekem binnen te geraken. Hilarisch om te zien hoe ze achterna worden gezeten om ze weer van het veld te jagen. We klimmen een heuveltje op om van het uitzicht over de vallei aan Indiase zijde te genieten, wolken hangen halverwege en trekken in 'no time' weer hoger op de berg. Jonge geitjes mekkeren en klagen om hun moeders, die ergens in de bergen lopen. Koeien en kalveren grazen ongestoord door. Een man komt een kip uitlaten bij een plas water om zijn vocht op pijl laten brengen. De man moet lachen om mijn verbazing als ik constateer dat de kip 6 eendenkuikens op sleeptouw heeft.

Ik sluit aan in de keuken, waar ze mijn favoriete snack Pakora's bakken. Vrij simpel eigenlijk: groentes, linzenpoeder en water. In de olie en klaar! Ik mag voorproeven, mits ik het juiste woord voor 'erg lekker' nog weet te produceren 'Mitosa'! Heerlijk. Oma, met neusring en bril met wel hele sterke glazen, wil graag op de foto. Net als de andere dorpelingen bedankt ze voor het nemen ervan. Ik 'mag' tig uien raspen en pas bij de laatste krijg ik 'the hang of it'. De rest, zeg maar het gedeelte dat ik verspil, snijd ik op mijn manier maar heel klein. Het is een soort van gezellig in de keuken. Een lemen fornuis is vrij laag op de grond gebouwd. Hout wordt onder de openingen gebrand en het gaat er af en toe hard/hoog aan toe. De grond en muren zijn van aangestampt leem. In de hoek staat een kast vol met potten en pannen. Een formica tafel met plastic stoelen bij de deuropening. De deuropeningen zijn ook hier te laag voor westerlingen en ik denk zelfs te laag voor de locale bevolking. Helaas levert het veel hilariteit bij de bewoners op als wij voor de zoveelste keer ons hoofd (pijnlijk!) stoten. Op lage krukjes zit ik samen met de dames bij het vuur de groentes te sorteren en snijden en ondertussen babbelen we gezellig over van alles en nog wat. Hoewel me niet altijd duidelijk is wat het onderwerp is. Een van de oude vrouwtjes gaat morgen voor 15 dagen in retraite in het Chitray klooster: de ene dag mag ze zich helemaal vol eten, de andere dag helemaal niets … Hoe donkerder het buiten wordt, hoe gezelliger binnen. Nila toont de meiden een groot blik 'Ganza'. Ze zijn helemaal verbouwereerd dat ze het hier gebruiken om koeien van de diarree af te helpen … en als klapper op de vuurpijl gooit Nila een handvol in het vuur! Zonde vinden ze, want weet Nila wel wat de straatwaarde is?!

De hemel is vanavond vol met sterren, geen honderden maar duizenden zijn er zichtbaar. In de verte de lichtjes van huizen die tegen de berg zijn gebouwd en waarvan wij overdag geen weet hadden.

Om 05.30 uur zijn we wakker. Wij hebben heerlijk geslapen. Onze kamergenoten zijn knorrig en zonderen zich vandaag af; slecht geslapen en de natte kou zit hen dwars. Na een hartelijk afscheid van Nila vertrekken we om 07.00 uur. Het is aardig weer, maar bewolkt. We hebben goed zicht op de valleien beneden ons. Per 17 mei is ook het tarief voor het Wild Life Park, waar we vandaag officieel binnen gaan, verhoogd van 20 naar 100 RPS. Vijf keer zo veel en toch nog steeds maar iets van €3. Gisteren was ons uitgangspunt “do not rally, enjoy the valley, vandaag rennen de Canadese dames de 8 km praktisch naar beneden. Wij genieten wat meer van de omgeving en gaan in een gestaag tempo naar beneden. Waar we gisteren vooral in een open gebied liepen, wandelen we nu door een dicht bos van bamboo, rododendrons en eikenbomen naar Gairi Bas (2625 meter). En genieten we van de frisse lucht zoals die 's ochtends in het bos kan hangen. In Gairi Bas staat opnieuw een checkpoint, zij het dat deze niet bemand is, en een paar (lege) lodges. Heerlijke rust. Na Gairi Bas klimmen we vier kilometer weer stijl omhoog naar Kali Pokhari (3100 meter). Het gaat ons vrij soepel af en we staan dan ook iets over 10.30 uur op onze slaapplek. Helaas komen we 1,5 kilometer voor K.P. Verschillende gillende Indische groepen tegen. Een aantal gaat naar beneden. Een grote groep omhoog. Ze willen graag op de foto met deze westerlingen, maar na een foto zijn we het al zat en Lode wimpelt de rest van de groep af. Helaas vinden al deze jonge mannen het interessant om bij ons in de buurt te lopen. Wij gooien er een versnelling in, zij ook.

Singalila trek, Kali PokhariDe kleurige gebedsvlaggen rondom het 'zwarte watertje' (Nederlandse vertaling van Kali Pokhari) zijn het eerste teken van ons eindstation van vandaag. Iets meer naar boven lopen we langs een stupa en manimuur. We kiezen op advies van onze gids Pandim Logde, waar we een dorm voor zes personen voor ons vieren claimen. De rest van dit Nepalese dorpje bestaat uit een viertal ander lodges. Groene omgeving. Stenen en houten huizen afgewisseld met golfplaten hokken. Ons restaurantje bestaat uit een kleine lemenkookplaat waaronder hout wordt gebrand en waarboven langwerpige stukken kaas hangen te drogen. Achter de lage bankjes rond het vuur staat een nette eettafel met stoelen, waar we onze noedelsoep voor lunch naar binnen lepelen. We wandelen terug naar 'de vijver', even hebben we een mooi uitzicht, direct trekken de wolken over de kam en is het wit om ons heen. De rest van de middag is het mistig en regenachtig weer. Heerlijk de tijd om te lezen en slapen en te kijken bij de jeugd die criquet speelt. Het wordt echter ook koud. Als we einde van de middag in de keuken aanschuiven om op te warmen, zijn het de ogen die last hebben van de rook. Lezen en spelletjes doen bij kaarslicht voordat we onze vegie chowmein, veel te gare spaghetti met verse groentes, naar binnen schuiven. De vroege avond is mooi, rode kleuren aan de horizon rond de bergtoppen bekijk ik vanaf mijn heuveltop. De sterren worden een voor een zichtbaar aan de hemel. Helaas geen zicht op de 7000'ers.

Helaas een nachtje onrustig slapen. We liggen er alle vier rond 19.00 uur al in, zodat we in slaap kunnen zijn als onze buurman zijn zware gesnurk start (zoals gistermiddag). Het helpt weinig, niet alleen lijkt het erop dat de man af en toe zal stikken, het geluid is oorverdovend in de stilte van de bergen. Daarnaast meent menig hond deze nacht te moeten waken door elkaar afwisselend toe te blaffen. Evengoed lukt het me tot 05.30 uur te blijven liggen en dan sluip ik naar buiten om in alle rust op een bergtop de wereld wakker te zien worden. Een strakblauwe lucht, waarbij het in de verte heiig is. De dauw ligt nog vers op de wilde aardbeiplantjes, waarvan ik bij de ingang van het park netjes heb beloofd ze niet te plukken. De muggen, bijen en vliegen zoemen om mijn hoofd. De geiten staan op een kluitje op het speelveld, waar gisteren de jongens criquet speelden. De vogels kwetteren er vrolijk op los. De jonge roofvogels piepen ergens hoog boven mijn hoofd. De frisse kleuren van het woud in de valleien vertegenwoordigen alle kleuren groen. De zon voelt al warm. Ons einddoel van vandaag ligt hoog boven me op een volgende berg … langzaam trekken de eerste wolken rond de bergen. De Indiërs die een voor een eens buiten komen kijken en de bellen van de koeien die de bergen ingedreven worden maken de wereld ineens wakker.

Het heeft wat overtuigingskracht gekost maar we krijgen ons ontbijtje, vegie omelet met chapatti, buiten geserveerd. 'Onze kinderen', wat een Indisch stel dacht (duhh!) zitten binnen en beklagen zich over de bewolking. Om 08.00 uur gaan we van start voor de etappe die ons naar het hoogste punt (3600 meter) brengt. Vanuit het dorp wandelen we eerst twee kilometer 'vlak' (dus op en af) waarna we vier kilometer stijl omhoog de 500 meter hoogteverschil wegklimmen. Hoe zouden deze mensen onze vlakke wegen in Holland noemen, want 'vlak' is hier echt niet vlak. Hoe hoger we komen hoe meer rododendrons in bloei staan. Hier gaan de rodondendronbomen die we lager zagen over in struiken zoals wij ze in Nederland kennen. We zien en ruiken de dennenbomen. De rust is heerlijk: alleen onze zware schoenen klinken hol op de stenen. Fluitende vogels, een hond die mee hobbelt over de shortcuts. Lode heeft dubbele gevoelens bij de shortcuts die we nemen; “ja het is korter, maar het loopt kloten”. Vooral naar beneden is het vaak glad en werken de knieën niet altijd mee. We kruipen in een tempo van 2 a 3 km omhoog. De slingerende weg die achter ons zichtbaar blijft, markeert de grens tussen Nepal en India. We zigzaggen omhoog, letterlijk met ons hoofd in de wolken. Na twee uur zit het erop en ligt Sandakphu aan onze voeten. Een aantal lodges (hut A, B of C) en een viewpoint, that's it. Uitzicht: nul, om ons heen is het wit en motregent het.

Uiteindelijk plenst het. En op de een of andere manier kunnen we het maar niet warm krijgen. Zodra de zon zich even laat zien, gaan we naar buiten om ons op te warmen en een stukje te lopen. 24 uur per dag wordt hier 'de grens' bewaakt door een 8-tal militairen. 'Waarom?', vraag ik me af, aan alle kanten is het mogelijk Nepal en India in en uit te lopen. Daarnaast zijn beide landen elkaar vriendelijk gezind. De mannen zitten om een praatje verlegen en het ziet er niet naar uit dat ze ons zullen controleren als wij zonder gids verder zullen gaan.

Door de regen en de input van James over slecht weer en slechte weg, laten we ons verleiden om onze plannen, om naar Phalut te lopen, te heroverwegen. We vinden het echter nog steeds de moeite waard om door te gaan. Het beloofde uitzicht op de sneeuwbergen, waarvoor Sandakphu bekend staat, krijgen we niet te zien door bewolking. We warmen ons bij heet keukenvuur omdat we zitten te bibberen van de kou. Het avondeten is geweldig en we zitten dan ook te schransen! We nemen alvast afscheid van een verbaasde James. Hij begrijpt niet helemaal waarom hij morgen de makkelijke weg met de meiden moet lopen, terwijl wij nog een paar dagen doorgaan op een voor hem onbegaanbaar pad. We geven hem een forse fooi zodat hij weet dat het niet om hem en het geld gaat, maar dat wij graag alleen verder willen. Om 19.00 uur blazen we ons kaarsje uit om te gaan slapen.

Om 04.30 uur staan we op om te kijken hoe het weer is. Droog en zelfs zicht op de hoge witte toppen van de Himalaya (zij het met enige bewolking). We maken ons snel klaar om vroeg te vertrekken. Al met de rugzak om, komt het mannetje van de lodge ons twee kopjes heet water brengen … schattig! Om 05.00 uur vertrekken we echt. Het is nog vrij koud maar we hebben een geweldig, niet verwacht, uitzicht. Iedere bocht die we draaien verandert het landschap en zijn ook de wolken rond de bergtoppen weer anders. OK de locals beweerden dat we vandaag 'flat road' zouden bewandelen, waarom dalen en klimmen we dan continue?! Eerlijk is eerlijk, het is zeker niet zo stijl als de andere dagen en afwisselender, maar toch. Dit is onze beste dag tot nu toe en we prijzen ons helemaal gelukkig dat we toch besloten hebben door te gaan naar Phalut. Eerst lopen we door een woud van rododendrons en dennenbomen. Meestentijds zien we links delen van de Everestgroep, rechts en recht voor ons de witte pieken van de Kanchenjungagroep. Later zien we 'rare boomstronken/bomen' die begroeid zijn met mos. De Nepali hebben grote delen platgebrand om het vee te kunnen laten grazen. Onderweg zien we inderdaad menig kudde yaks, geiten en paarden, tezamen met hun Nepali herder. 'Namaste', een oud mannetje brabbelt iets over 'English' en dingen die we niet begrijpen maar hij wil graag met Lode op de foto.

Singalila trek, SabarkumOndanks dat we uitgebreid te tijd nemen om te rusten en te genieten van het uitzicht zijn we na 3,5 uur bij Sabarkum. Het lijkt groener te worden, bijna alpenweides. Van hieraf hebben we een mooi uitzicht op ons eindpunt. Een duidelijke kam, de grens tussen India en Nepal, leidt slingerend naar het hoger gelegen Phalut. We hebben nog ruim 1,5 uur nodig voornamelijk omdat de laatste 1,5 kilometer opnieuw stijl omhoog gaat. Hier staan de rododendrons nog mooi in bloei, fel rood, zacht rose of oranjetinten, van ver kunnen we ze al enige tijd zien voordat we er van dichtbij echt van kunnen genieten. Net voor Phalut trekken de wolken om ons dicht en wordt het opnieuw wit om ons heen. Goeie planning. Vooral als we net (11.00 uur) aan onze noedelsoep zitten als het gaat stortregenen! Phalut is niet meer dan één trekkershut, waar ook hier weer enkele militairen gestationeerd zijn om de grens te bewaken. Phalut is afgeleid van het lepcha-woord Fah-lut, oftewel afgepelde top, omdat hier op de berg geen bomen staan. Nogal een contrast met de andere bergen.

Singalila trek, PhalutZodra het droog is vertrekken we naar de 'summit'. Hier is het kruispunt tussen Sikkim, West-Bengalen en Nepal. Bij mooi weer schijnen vanaf hier Darjeeling, Kalimpong en Pemyantse zichtbaar te zijn. Omdat wij in het regenseizoen reizen zullen we er vandaag helaas niets van zien. We zijn nog geen 40 meter gestegen of het begint opnieuw te regenen. Diehards als we zijn, besluiten we stug door te gaan. De regen valt mee en we weten al gauw twee uur te vullen op de berg. Een tijdlang zitten we bij de mani-muur en zien een gevecht van wolken en zon waardoor we een mooi afwisselend beeld van de valleien beneden ons zien. Zelfs de kam waarover we vandaag hiernaartoe zijn gelopen is duidelijk zichtbaar. Genieten! De late middag en avond worden gevuld met goede gesprekken over en het ruilen van boeken met twee Fransen die ook in de hut overnachten. Bizarre plek eigenlijk, avondeten in de slaapzaal van de alhier gelegerde militairen. De mannen liggen onder vele dekens met hun geweer in bed, de loop naar ons wijzend. Wat als het onrustige slapers zijn?! Het wordt zowaar laat voordat we op bed liggen: 20.15 uur! Onze adem zien we als witte walmen tevoorschijn komen: het is berekoud.

Zelfs in mijn slaapzak, toch beschermend tegen kou tot –20 graden, en met twee dekens over me heen krijg ik het niet warm. Pas in de ochtend lijkt het erop dat mijn voeten iets warmer worden. Helaas moet ik (te) vroeg naar de wc (lees: buiten), lang uitstellen, maar om 04.15 uur sta ik dan toch op. Mooi moment om te kijken of er een zonsopgang te zien is. Het licht/de zon is oranje. Door de lichte bewolking zijn een aantal witte bergtoppen zichtbaar. We vertrekken om 04.30 uur. Vers water uit een bergbeekje ijskoud in onze waterzakken. Het eerste uur hebben we nog uitzicht op de bergen rond Kanchenjunga, voordat we het dichte bos inlopen aan de Indiase kant. Door de regen van de afgelopen weken, is het pad veelal weggespoeld en volgen we een glibberige bedding waarlangs de grond is weggespoeld. Activiteit: spoorzoeken, glibberend voortbewegen of springen van steen naar steen. Later lopen we door een bos van rododendrons, bamboe, eikenbomen en dennenbomen in een vlot tempo een mooi zigzagpad af naar beneden. De 10 kilometer met 1200 meter hoogteverschil naar Ghorkey (2390 meter) lopen we in 2,5 uur. We vinden geen duidelijk pad, ons reisboek en de locale informatie spreken nergens over het oversteken van een rivier en dus blijven we rechts van de rivier. Een half uur klimmen en weten dat we fout zitten, brengt het beste in ons naar boven … Terug, de weg vragen aan een verbaasd kijkend mannetje die een boom aan het kappen is. En ja, het plateau zien we voor ons. De rivier oversteken en een steile klim van 100 meter omhoog naar Samandar.

Ghorkey en Samander zijn de eerste echte dorpjes op deze trek, beiden bestaan uit ongeveer tien huisjes van leem en bamboematten. De school staat op het plateau in Samander. Vanaf hier lopen we op met de locale ponymen die met hun volbeladen pony's goederen naar Rimbik brengen. De pony's zijn zo'n beetje aan alle benen kreupel, niet verwonderlijk als ik zie hoe zo over de stenen moeten krabbelen. Na het plateau van Samander klimmen we ruim vier kilometer door het bos naar Raman (2530 meter). Begeleid door de belletjes, die om de nek van de pony's hangen, en het geluid van de Rammanrivier op de achtergrond. Na vijf uur gunnen we onszelf in Ramman een lange rustpauze. Nog een uur achtervolgen we de ponymen in een steile afdaling naar Shri Kola (2100 meter). Hier zien we overal mensen en huisjes. We worden staande gehouden door een man die vraagt waar we vandaag vandaan komen. “Phalut?, you are a jeep!”. Natuurlijk zijn we trots en glibberen verder over het modderige pad, tot grote stenen onze snelheid breken.

De trekkershut in Shri Khola is niet bemand en dus lopen we naar Goparma. Een gezellig houten guesthouse aan de rivier. We krijgen de gezellige kamer goedkoper en het restaurant heeft een heuse menukaart! Opvallend detail: bloempotten. Hier staat bij ieder huis planten netjes in een rijtje naast het huis op een plank aan het kozijn. De planten staan echter niet in een pot, maar in zakjes. Lode geeft zijn voeten rust in het ijskoude water van een beekje en ik hobbel met een Indiër naar het Adventure Camp van een groep jongeren. Geweldig initiatief: ouders zitten 'luxe' in een lodge en de kinderen slapen en ondernemen activiteiten in en rond hun tent aan het water. Het stikt hier echter van de insecten, die tot vervelens toe om je heen blijven dreinen en in ogen, neus, mond en oren kruipen. Mijn armen en benen zitten dan ook in 'no time' onder de dikke rode bulten. Na vijf dagen wil ik me eindelijk wel eens wassen. In de laatste drie hutten was het en te koud en er was geen mogelijkheid. Hier 1700 meter lager is het een stuk warmer en ... krijg ik een halve emmer warm water en kan ik in een houten keet het vieze zweet en alle viezigheden wegspoelen! De haren moeten nog even wachten tot Darjeeling. Maar na het poetsen van mijn tanden, schone sokken en schoon shirt voel ik me een totaal ander mens. Een paar uur later schuiven onze Franse vrienden ook weer aan. De boekenruil wordt uitvoerig besproken en goed bevonden. Rond 20.00 uur vallen we in slaap met het geluid van de rivier op de achtergrond.

We slapen uit, niet dankzij de blaffende hond naast ons raam, tot 05.00 uur. Ook de Fransen zijn wakker en we starten om 05.30 uur het laatste stuk naar Rimbik met zijn vieren. We beginnen met een kleine klim maar al snel lopen we op een 'flat road', tenminste een waarvan wij ook vinden dat het vlak is … Net als gisteren aan het einde van de trek komen we nu veel meer mensen tegen. Vrouwen, met een mand op de rug die aan het voorhoofd wordt gedragen, zijn onderweg naar de akkers. Kinderen onderweg naar school. De zon schijnt enthousiast, ondanks dat er ook enkele wolken zijn. Kippen op zoek naar eten. Honden languit liggend, vermoeid van een nacht blaffen. Als we Rimbik inlopen staat er al een jeep te wachten die ons voor RPS 95 graag de 3,5 uur durende tocht naar Darjeeling brengt. Als we om 07.15 uur eindelijk rijden, zitten er geen 10 passagiers in de jeep, maar 18 incl. chauffeur, waarvan 5 op het dak of hangend achter aan de auto. Het is dan ook niet verwonderlijk dat je in de krant kan lezen dat er een jeep in verongelukt en dat er 20 doden zijn.

DarjeelingDe weergoden zijn ons weer positief gezind, het begint pas te regenen als wij droog in de jeep zitten. De chauffeur heeft haast, de weg is smal. We rijden langs akkers van maïs en rijstvelden, verschillende bazaars en later zijn het voornamelijk de theeplantages van Darjeeling waar we langs rijden. Om 10.30 uur staan we in Darjeeling, we haasten ons naar Aliment Hotel, zodat we nog een kamer met douche kunnen bemachtigen. Maar voordat de douche om 18.15 gebruikt kan worden, eten we heerlijke momo's bij Fresh Bite en testen we de thee van Darjeeling. De verschillende soorten thee kunnen herkend worden door ze te 'ruiken': thee in de handpalm, vingers van de andere hand eromheen, 3x blazen en dan ruiken. Het regent 'cats and dogs' dus wij gaan voor een ouderwets bakkie koffie bij Glenary's met krantje. In het zuiden van India sterven mensen van de hitte en hier hoost het. Het voelt vertrouwd om voor de derde keer terug te zijn in Darjeeling, heerlijk uitrusten, zelfs de jeeps lijken minder hard te toeteren.

Niets dan wit, dat is ons uitzicht. We besluiten om er een vakantiedag van te maken. Rustig ontbijten, boekje lezen, shoppen, luieren en aapjes kijken bij de Monkey-tempel. Erg relaxed. De volgende dag is het uitzicht iets minder wit. We besluiten vanmiddag naar New Jalpaiguri te vertrekken. In de ochtend wandelen we eerst naar het Yolmo-klooster, gelegen op de weg naar Ghoom. Eerst lopen we verkeerd en komen bij een militaire kazerne, maar de tweede route heeft meer succes. Ieder klooster biedt weer iets nieuws. Hier een meditatieruimte met '1000 boeddha's' allemaal met een verschillende uitdrukking. Net als het Sangachoeling klooster in Pelling komen de monniken hier 's ochtends en 's avonds voor het gebed, maar zijn verder gewoon werkzaam in het dorp. Terug zijn we net op tijd binnen voordat een hoosbui losbarst. Gelukkig vinden we direct een jeep naar NJP, waarbij we de voorste stoelen mogen innemen. We laten al snel de bergen en de regen achter ons. Bij de laatste afdaling krijgen we een lekke band. Geen vervelende plek: theeplantages en vele plukkers aan het werk. De hitte van 'the plains' is direct drukkend. Siliguri is vooral druk en heet en we laten ons naar het treinstation van NJP brengen zodat we daar een hotel kunnen zoeken. Stof, hitte, veel mensen, auto's, riksja's en koeien op de weg. Het vuil is overal op straat. Schreeuwende kleuren en geluiden. De zon die op onze hoofden en schouders brandt. Hoe kan de wereld er in 3,5 uur ineens totaal anders uitzien. Meteen zijn er Indiërs (als vliegen op verse stront, aldus Lode) die ons willen 'helpen'. We negeren ze en nemen onze intrek in Dewan Lodge. De man begrijpt de discussie over een kamer met warme douche niet: wie wil er nu warm douchen met deze hitte?! Langzaam aan zodat we kunnen wennen aan de drukkende hitte en het zweten zonder inspanning. Het lijkt alsof onze gekkovriendje de muggen aardig uit mijn buurt heeft gehouden. Juist in Siliguri en omstreken zijn er momenteel veel gevallen van malaria, lezen we in de krant.

Eindelijk – voor de mensen in deze omgeving – regent het de hele nacht. Net als in andere delen van India, wachtte iedereen hier met smart op de monsoon. Wij zoeken naar een ontbijtstek in de lange rij van restaurantjes. Veel van deze restaurantjes noemen zich veelal ook hotel, maar er is nergens een mogelijkheid om te slapen. Wij kiezen een keet waar veel Indiërs zitten. Natuurlijk staat er een tv aan die luid een Hindi-film toont, zitten we op plastic stoeltjes in een kale ruimte, die met een aantal Shiva-plaatjes is opgeleukt. Op tafel een kan met water, wij bestellen toch maar een fles mineraalwater … Ondanks dat ze een westers menu (brood met omelet) hebben, kiezen ook wij voor Thali – paratha met aardappelcurry. Het zal ons waarschijnlijk wel weer de hele dag dwars zitten, maar ach, veel zullen we toch niet doen vandaag. Lode gaat naar de 'barber' voor een scheerbeurt, als ik de wijk achter het hotel in loop. Ik voel me de rijke westerling in luxe kleren met bergschoenen, die even in hun wereld stapt om te kijken naar mensen op blote voeten en met weinig meer dan dat ze op dat moment dragen. Kleine huisjes van gevlochten matten. Vrouwen poetsen hun tanden buiten, waarbij hun ogen uitpuilen om naar mij te kijken. Kinderen spelen criquet. Ik mag meekijken en lachen om de kleintjes die de paaltjes stiekem omver trappen.

Voor onze kamer hebben we een eigen platje van 1,5 x 1,5 meter met een paar potplanten. Heerlijk om even te zitten. Helaas vindt mijn boven buurman dat hij alles van zich af kan gooien, wat hij niet nodig heeft: water, even later een leeg pakje sigaretten en weer later een lucifer … Ruim op tijd vertrekken we naar het station. Het is een drukte van jewelste. Koelies dragen de bagage van hele families. Een koe loopt op het perron en is voor niets of niemand bang. De bedelaars proberen eten en/of geld binnen te halen. Wij kopen nog het een en ander voor in de trein. Natuurlijk is er een perronwijziging en hebben wij dat niet direct in de gaten. Weer even zoeken naar de juiste coupe en binnen 5 minuten vertrekken we. Een man komt water brengen. Nee, hebben we al. Eten? Nee, zelf meegebracht. Toch even checken wat we eventueel vanavond voor warme hap kunnen eten. Tja, blijkt dat in deze snelle luxe trein het eten en drinken inclusief is. Het begint met een uitgebreide lunch. Nog niet bekomen van de lunch krijgen we onze 4 o'clock thee met 2 sandwiches, wafels, chips en snoepjes. Weer een half uurtje later volgt sinaasappelsap. Rond 19.30 wordt het avondeten geserveerd. Het uitzicht: groene vlakte met rijstvelden, bananenvelden, veel waterbuffels en mensen die op het land werken. Hutten van gevlochten matten. Witte reigers, ooievaars en … Maar ook bussen vol met mensen en dan voornamelijk op het dak van de bus. We krijgen een setje schone lakens, kussen en een deken aangereikt. Pfff vermoeiend allemaal. Slapen van 21.00 tot 06.00 uur.

Want om 06.00 uur staat er alweer iemand naast ons bed: “excuse me, sir” die ons een kopje thee aanreikt met koekjes en snoepjes (voor frisse adem?). Dus maar opstaan. Beddengoed inleveren. Het is dor en heiig buiten. Naast pauwen zien we opnieuw ooievaars en kamelen, die als lastdier worden gebruikt. We krijgen een (Engelstalig!) krantje. Heerlijke luxe. Rond 08.00 uur wordt het ontbijt geserveerd. Terwijl wij moeite hebben dit alles naar binnen te werken, zien we op de stations de hongerige bedelende kinderen. Met 1,5 uur vertraging bereiken we New Delhi.

DelhiVoor het eerst verlaten we onze airco-bunker: bloody hot! Niet alleen de hitte slaat om ons heen, ook de geluiden en de drukte is beklemmend. We gaan op zoek naar Anoop Hotel in Paharganj. Paharganj is een gebied tussen oud en nieuw Delhi, waar veel backpackers rondhangen en de straat is een grote bazaar. Het hotel is op loopafstand van het station, echter twee toeristen met rugzak zijn loslopend wild. “You sir, my hotel …”, “Sir!”, “Sir, this hotel …”. Daarbij de riksja-rijders die hun diensten aanbieden, het liefst ons de hele weg achtervolgend. Ik heb de neiging om te gaan slaan. Lode ziet Marcel in een motortaxi stappen en we spreken af om elkaar eind van de middag op het dakterras van het hotel te treffen voordat zij vanavond naar Nepal vertrekken. We checken in de laatste kamer die beschikbaar is en zakken neer op het dakterras. Een afdak tegen de felle zon, waarbij een viertal grote ventilatoren lucht rondblazen. Vanaf het dak hebben we uitzicht op het Rode Fort (in de verte), hoogbouw en groene bomen. Het blijft bloedheet maar veel drinken, krantje lezen en niets doen maken het draagbaar. Het zweet blijft echter in straaltjes van ons aflopen. Douchen onder de koude douche, het beloofde warme water is er niet, maar zouden we ook zeker niet gebruikt hebben. 's Nachts moet een ventilator ons koelte brengen, maar het blijft ook dan 35 a 40 graden. Een typisch backpackershotel; alles is er, maar oud en vervallen. Vreemde geluiden onder ons raam midden in de wereldstad Delhi: loeiende en blèrende koeien en kalveren.

We negeren de hitte, het geschreeuw, getoeter en het stof en vullen met gemak drie dagen in Delhi. Het is zandgrauw buiten; volgens ingewijden is het zand uit Radjastan. De zon komt er niet doorheen, toch is het bloedheet. Af en toe komt er een briesje dat nog meer warme lucht en nog meer stof verspreid. Delhi is op het vroege tijdstip (08.30 uur) nog niet wakker. Winkels openen langzaam, de weg is nog leeg. En toch gebruiken de weinige weggebruikers hun toeters veelvuldig, jammer.

India vertoont dezelfde trekjes als China: wij 'others' moeten 15x zoveel betalen dan de Indian Citizens om het National Museum binnen te mogen. En waar zij zelf voor RPS 20 een camera mee naar binnen mogen nemen, mogen wij deze voor RPS 300 mee naar binnen nemen. Om even bij te komen lopen we spontaan het Ambassadors hotel binnen voor de lunch. We vallen uit de toon met onze backpackerslook, op het luxe toilet frissen we ons dan ook iets op, voornamelijk het zwarte stof moet van de voeten gehaald. Hier zit rijk India te lunchen alsof het de normaalste zaak van de wereld is, waar verderop in de straat mensen liggen te creperen. Ook wij geven toe aan de luxe om het 10-voudige te betalen voor een maaltijd. Het bezoek aan een van de Bollywoodfilms valt tegen. Een mannetje opent speciaal zijn loket voor ons, terwijl de locals in een lange wachtrij staat. 95% van de film is in Hindi en af en toe een Engelse zin. De zaal laat duidelijk zijn emoties horen. Er zitten slechts drie vrouwen in de zaal, en we worden op een hoek van de rij gezet zodat we niet naast 'vreemde' mannen te komen zitten. We zitten ruim een uur uit en houden het dan voor gezien.

Ondanks dit vroege uur (04.00 uur) wemelt het van de mensen op de luchthaven. Op ruime ligstoelen liggen mensen te slapen, gewikkeld in gewaden en pakketten met bagage om hen heen. Ook op de grond liggen mensen te slapen. Nog niet lang geleden dienden de luchthavens van India, net als stations, als lokale slaapgelegenheden, waar wij ons als reizigers een weg doorheen moeten waden. Doorgewinterde reizigers weten dat het geen zin heeft om haast te maken. Beambten zitten stoïcijns naar de ongeduldige westerlingen te kijken en laten ons nogmaals onze bagage uitpakken.

Meer foto's in het fotoboek
Home





Copyright 2003 - Annet Blanken & Lode Broekman